Les 14: Landdegradatie

Startklaar
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Startklaar

Slide 1 - Diapositive

Startklaar (3 min)

Docent begroet leerlingen, instrueert alle leerlingen om startklaar te zijn en legt materialen klaar.

Leerlingen zorgen ervoor dat zij alle benodigde spullen op tafel hebben, jas uit, mobiel in tas. (Zorg voor een nette en georganiseerde ruimte.)
H1
Interne systeem aarde 
H2
Externe systeem aarde
H3
Klimaat en landschap
H4 Natuurgeweld in de VS
Overzicht

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LEZEN 10 min
Lezen

Slide 3 - Diapositive

https://www.nu.nl/klimaat/6303415/al-een-jaar-recordtemperaturen-in-oceanen-tekenen-dat-opwarming-versnelt.html?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
Vorige les
Terugblik
geofactoren 
klimaat 
landschap

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorige les
Terugblik
C                B                C                A        

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

      Lesdoel
Vandag onderzoeken wij wat is de invloed van menselijke activiteiten op natuur
en milieu in verschillende landschapszones.
We zullen kijken naar de verschillende processen op de hoge en lage breedtegraden.
Als laatste leer je wat de goede praktijken zijn om de vruchtbare laag niet te laten verdwijnen.

Slide 6 - Diapositive

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen weten waar de permafrost is.

2. De leerlingen weten wat klimaat is.

3. De leerlingen weten wat klimaatverandering is.

Slide 7 - Diapositive

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
Bewustheid van klimaatverandering

Slide 8 - Diapositive

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Klimaatverandering
Broeikaseffect

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ecosystemen
zijn dynamische systemen
geofactoren
Als 1 geofactoren verandert, kan dat tot veranderingen leiden in de rest!


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Landdegradatie op hoge en lagebreedte

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoge breedte: permafrost smelt, albedo wordt minder

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Lage breedte: Landdegradatie - kwaliteitsvermindering van land
Hoe kan dit landschap veranderen door de mens, klimaat of reliëf

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Landdegradatie
 Oorzaak:



Gevolg:


                             
                            
Bodemerosie
Verzilting
Verwoestijning

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Landdegradatie in kaart

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Versnelde erosie: badlands 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervuiling en landdegradatie
Als gevolg van vervuiling worden ook ecosystemen aangetast;
Luchtvervuiling
Watervervuiling
Bodemverontreiniging

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Goede praktijken
Bij duurzame ontwikkeling is duurzaam landgebruik essentieel. Doel is bescherming bodem, bijvoorbeeld door:
  • irrigeren met druppelirrigatie
  • aanleggen van terrassen in reliëfrijke gebieden
  • verschillende gewassen naast elkaar verbouwen
  • akkers braak laten liggen

Slide 19 - Diapositive

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Landbouw in woestijn

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Controle van begrip:
Welke menselijke activiteiten bijdragen aan verwoestijning?

Slide 22 - Question ouverte

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Verklaar hoe ontbossing kan leiden tot bodemerosie?

Slide 23 - Question ouverte

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Leg uit hoe een verkeerde manier van irrigeren kan leiden tot verzilting.

Slide 24 - Question ouverte

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Beredeneer hoe zee-ijs wordt als een buffer voor het landijs genoemd.

Slide 25 - Question ouverte

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Zelf aan de slag

Slide 26 - Diapositive

hoogte
warmer
nat, droog
Zelf aan de slag

Slide 27 - Diapositive

vochtige, droge
milder
lagere
Zelf aan de slag

Slide 28 - Diapositive

meer
kouder
barrière
     Kleine afsluiting
Landdegradatie
Klimaatverandering
Verwoestijning
Ontbossing
Overbeweiding
Bodemerosie
Bodemuitputting
Verzilting


Slide 29 - Diapositive

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
(Aan)tekeningen
Tekening 1.
(...)
Tekening 2.
(...)
Tekening 3.
(...)

Slide 30 - Diapositive

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf aan de slag

Slide 32 - Diapositive

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

     Grote afsluiting
Vandag onderzoeken wij wat is de invloed van menselijke activiteiten op natuur
en milieu in verschillende landschapszones.
We zullen kijken naar de verschillende processen op de hoge en lage breedtegraden.
Als laatste leer je wat de goede praktijken zijn om de vruchtbare laag niet te laten verdwijnen.

Slide 33 - Diapositive

Grote lesafsluiting (5 min)

De grote lesafsluiting vindt plaats aan het eind van de les, na de zelfstandige verwerking. Controleer begrip en werkhouding.

Leerlingen geven feedback over wat ze hebben geleerd en reflecteren op hun werkhouding.

Reflectiegesprek, leerlingen geven elkaar feedback
retrieval practice
https://quizlet.com/join/A5xDxSXpV?i=1fo1jg&x=1bqt

Slide 34 - Diapositive

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online

Slide 35 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

 Vraag 1
(R) 1 punt

Slide 36 - Diapositive

Breedteligging: Invloed op zonnestraling en temperatuur, waardoor gebieden dichter bij de evenaar warmer zijn.<br>- Hoogteligging: Invloed op temperatuur, met lagere temperaturen op grotere hoogten.
Vraag 2 
(T1) 2 punten

Slide 37 - Diapositive

Aanlandige wind: Brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen.

Aflandige wind: Brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen.<br>Uitleg: Aan de westkust zorgen aanlandige winden voor meer neerslag en mildere temperaturen, terwijl aan de oostkust aflandige winden droger en extremer weer kunnen veroorzaken.
Vraag 3 
(T2) 2 punten

Slide 38 - Diapositive

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Vraag 4 
(T1) 3 punten

Slide 39 - Diapositive

barrière, loef, lij
Wat is landdegradatie?
A
Het onbruikbaar worden van land.
B
De kwaliteits-vermindering van land.
C
Het uitbreiden van de woestijn.
D
Slechte landbouw.

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vormen van landdegradatie
Oorzaken landdegradatie
overbeweiding
ontbossing
verkeerde irrigatiemethoden
verzilting
verwoestijning
bodemerosie

Slide 41 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions