H.3.1 Winst of verlies?

WINST OF VERLIES?
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, k, mavoLeerjaar 2,4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

WINST OF VERLIES?

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Je leert hoe je de bruto- en nettowinst kunt berekenen.

Slide 2 - Diapositive

3

Slide 3 - Vidéo

Afzet
Afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt.

Slide 4 - Diapositive

Omzet
De omzet is het totaal wat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten.
Omzet noem je ook wel verkoopwaarde of opbrengst van de verkopen.

omzet = afzet x prijs

Slide 5 - Diapositive

Omzet = afzet X verkoopprijs 
verkoop 16 scooters in de maand mei 
één scooter kost 1695 exclusief BTW
Wat is de omzet van de maand mei?

Slide 6 - Diapositive

Winst
Voor de verkoop van producten of diensten, worden producten ingekocht, dit noem je de inkoopwaarde van de omzet.

Winst is wat er overblijft van de omzet, na aftrek van de inkoopwaarde en bedrijfskosten.

Slide 7 - Diapositive

Bedrijfskosten
Alle kosten die een ondernemer maakt om zijn bedrijf te runnen.

Slide 8 - Diapositive

Nettowinst berekenen
Omzet ( Aantal verkochte producten x Verkoopprijs)

Inkoopwaarde ( aantal verkochte producten x inkoopprijs )

Brutowinst ( omzet - inkoopwaarde )

Bedrijfskosten (loonkosten, onderhoudskosten, schoonmaakkosten, energiekosten, etc, ... )

Nettowinst ( brutowinst - bedrijfskosten )

Slide 9 - Diapositive

Inkoopwaarde = afzet X inkoopprijs
16 scooters kosten voor de verkoop 1695 exclusief BTW
De inkoopprijs van de scooters bedraagt 1015 exclusief BTW

Wat is de inkoopwaarde van de scooters?

Slide 10 - Diapositive

Bedrijfskosten en nettoresultaat

Slide 11 - Diapositive

Nettoresultaat = brutowinst - bedrijfskosten

De brutowinst van de scooterverkoop in de maand mei bedroeg
10880,- 

De bedrijfskosten bedroegen: Loon 4500.-, Huur 1500,- en overige kosten 1000,- 

Wat is de nettowinst?

Slide 12 - Diapositive

Aan de slag:
  • Maak les 3.1 blz. 74, 75, 76 en 77
  • Leer de begrippen op blz. 90 
  • De som van de winst/verlies berekening

Slide 13 - Diapositive

Aanbieders
Eén

Enkele


Veel


Veel
Heterogeen / homogeen 
Beide

Heterogeen --->
Homogeen  --->

Homogeen


Heterogeen
Voorbeelden
bankbiljetten, electriciteitsnetwerk
smartphones
benzine, electriciteit

suiker, graan


frisdrank, spijker- broeken
Marktvorm
Monopolie

Oligopolie


Volkomen 
concurrentie

Monopolistische concurrentie
Start: Schrijf over in je schrift

Slide 14 - Diapositive