i2a


1 / 36
suivant
Slide 1: Question ouverte
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


Slide 1 - Question ouverte

Als het 's nachts vriest, dan ligt er soms een laagje ijs op planten buiten.
Hoe heet deze neerslag?
A
Rijp
B
Dauw
C
Ijzel
D
Sneeuw

Slide 2 - Quiz

Welke fase(n) zie je op deze foto?

Slide 3 - Question ouverte

Sleep de foto naar de goede soort neerslag
Dauw
Regen
Ijzel

Slide 4 - Question de remorquage

Sleep de foto naar de goede soort neerslag
Dauw
Regen
Ijzel

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Diapositive

Welke fase heeft het water bij A?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 7 - Quiz

Welke fase heeft het water bij B?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 8 - Quiz

...de temperatuur daalt
...de temperatuur stijgt
De vloeistof in een reservoir krimpt als....

Slide 9 - Question de remorquage

Gas
Vloeibaar
Vast
Wolk
Stoom
Ijsklontje
Zeewater

Sneeuw

Slide 10 - Question de remorquage

Het vriest en je hangt je natte wasgoed buiten. De kleren bevriezen gelijk, maar na 24 uur zijn ze toch droog. Door welk proces komt dat?
A
Verdampen
B
Rijpen
C
Condenseren
D
Vervluchtigen

Slide 11 - Quiz

Nadat je een warme douche genomen hebt wil je je haar kammen. Maar de hele spiegel is beslagen! Hoe komt het water op de spiegel?
A
Door vervluchtiging
B
Door condensatie
C
Door bevriezing
D
Door rijping

Slide 12 - Quiz

Je maakt een brownie, en wilt daar een laag chocola overheen doen. Daarom verwarm je een chocoladereep in de magnetron. Wat gebeurt er met de chocola?
A
Het condenseert
B
Het verdampt
C
Het smelt
D
Het stolt

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Het Aralmeer bevat in 2003 veel minder water dan in 1989. Wat is er met het water gebeurd?
A
Het is verdampt
B
Het is vervluchtigd
C
Het is gecondenseerd
D
Het is gesmolten

Slide 15 - Quiz

...de temperatuur daalt
...de temperatuur stijgt
De vloeistof in een reservoir krimpt als....

Slide 16 - Question de remorquage

...de temperatuur daalt
...de temperatuur stijgt
De vloeistof in een reservoir krimpt als....

Slide 17 - Question de remorquage

Eenheid
Grootheid
Meter
Lengte
Temperatuur
Graden Celcius
Seconde
Tijd

Slide 18 - Question de remorquage

Hoe heet een thermometer waarbij je de temperatuur op een schermpje kan aflezen?

Slide 19 - Question ouverte

Welke zin is waar over de
fase-overgang "rijpen"?
rijp
A
het gaat van vast naar vloeibaar
B
het gaat van gas naar vast
C
het gaat van vloeibaar naar vast

Slide 20 - Quiz

Met welke
fase-overgang
heb je te maken bij
het onstaan van ijzel?
A
vast naar vloeibaar
B
vloeibaar naar vast
C
gas naar vast
D
vloeibaar naar gas

Slide 21 - Quiz

Als je een geurkaars neerzet, ruikt het na een tijdje in de hele kamer ernaar, ook als je de kaars niet aan doet. De kaars is in de vaste fase. Welke fase-overgang heeft er plaats gevonden?
A
smelten
B
verdampen
C
vervluchtigen
D
condenseren

Slide 22 - Quiz

Als je een geurkaars neerzet, ruikt het na een tijdje in de hele kamer ernaar, ook als je de kaars niet aan doet. De kaars is in de vaste fase. Welke fase-overgang heeft er plaats gevonden?
A
smelten
B
verdampen
C
vervluchtigen
D
condenseren

Slide 23 - Quiz

Welke bewering klopt?
A
Rijp is bevroren water, in druppelvorm
B
Rijp is zichtbare waterdamp op daken en planten
C
Ijzel komt alleen voor als de ondergrond erg koud is
D
Ijzel is water dat in contact met de aarde plotseling verdampt

Slide 24 - Quiz

Met welke fase-overgang heb je te maken als 's winters je bril beslaat als je van buiten naar binnen gaat?

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Hoe heten de onderdelen van de thermometer waar de cijfers 1 en 2 bij staan?

Slide 27 - Question ouverte

Je hebt twee thermometers. In thermometer A stijgt bij een temperatuurtoename van 1 °C de vloeistof in de stijgbuis 0,5 cm. In thermometer B stijgt bij een temperatuurtoename van 1 °C de vloeistof in de stijgbuis 1 cm. Leg uit welke van de twee thermometers het minst nauwkeurig is.

Slide 28 - Question ouverte

Een kristalrooster ontstaat als moleculen op een regelmatige manier gestapeld worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Als ijs water wordt, welke fase-overgang vindt er plaats?
A
smelten
B
verdampen
C
condenseren
D
stollen (bevriezen)

Slide 30 - Quiz

Als je een geurkaars neerzet, ruikt het na een tijdje in de hele kamer ernaar, ook als je de kaars niet aan doet. De kaars is in de vaste fase. Welke fase-overgang heeft er plaats gevonden?
A
smelten
B
verdampen
C
vervluchtigen
D
condenseren

Slide 31 - Quiz

Bij verdamping
A
Bewegen de moleculen heel snel
B
Bewegen de moleculen bijna niet

Slide 32 - Quiz

Door het gebruik van deze vloeistof ontstaat er op de autoruit een mengsel van ijs en ruitensproeiervloeistof, waardoor het ijs smelt. Is het smeltpunt van het mengsel ijs/ruitensproeiervloeistof lager of hoger dan 0 °C?
A
Het smeltpunt is hoger dan 0 °C
B
Het smeltpunt is lager dan 0 °C

Slide 33 - Quiz

Als je een geurkaars neerzet, ruikt het na een tijdje in de hele kamer ernaar, ook als je de kaars niet aan doet. De kaars is in de vaste fase. Welke fase-overgang heeft er plaats gevonden?
A
smelten
B
verdampen
C
vervluchtigen
D
condenseren

Slide 34 - Quiz

Bij verdamping
A
Bewegen de moleculen heel snel
B
Bewegen de moleculen bijna niet

Slide 35 - Quiz

Door het gebruik van deze vloeistof ontstaat er op de autoruit een mengsel van ijs en ruitensproeiervloeistof, waardoor het ijs smelt. Is het smeltpunt van het mengsel ijs/ruitensproeiervloeistof lager of hoger dan 0 °C?
A
Het smeltpunt is hoger dan 0 °C
B
Het smeltpunt is lager dan 0 °C

Slide 36 - Quiz