Verbes -er, -ir, -re

  • Voca
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

  • Voca

Slide 1 - Diapositive

Dans ce cours...
  • Verbes -er, -ir, -re
  • In de présent, passé composé en imparfait
  • Vocabulaire

Slide 2 - Diapositive

Les roues
Vervoeg de werkwoorden op -er, -ir of -re in de gevraagde tijd en persoon.

Slide 3 - Diapositive

Werkwoorden op -er

Présent
- er
+ uitgang
e/es/e/ons/ez/ent

Passé composé
hulpwerkwoord = avoir 
(être bij het ww arriver!)
voltooid deelwoord = - er + é

Imparfait
nous-vorm présent - ons
+ uitgang ais/ais/ait/ions/iez/aient

Slide 4 - Diapositive

Vervoeg:
donner - présent - tu

Slide 5 - Question ouverte

Vervoeg:
habiter - passé composé - elles

Slide 6 - Question ouverte

Vervoeg:
regarder - imparfait - nous

Slide 7 - Question ouverte

Vervoeg:
manger - présent - je

Slide 8 - Question ouverte

Vervoeg:
arriver - passé composé - elles

Slide 9 - Question ouverte

Vervoeg:
annuler - imparfait - vous

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal:
Ik blijf in bed.

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal:
Zij heeft de dokter gebeld.

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal:
Jullie bewogen een beetje.

Slide 13 - Question ouverte

Werkwoorden op -ir

Présent
- ir
+ uitgang
is/is/it/issons/issez/issent

Passé composé
hulpwerkwoord = avoir 
voltooid deelwoord = - r

Imparfait
nous-vorm présent - ons
+ uitgang ais/ais/ait/ions/iez/aient

Slide 14 - Diapositive

Vervoeg:
choisir - présent - il

Slide 15 - Question ouverte

Vervoeg:
finir - passé composé - vous

Slide 16 - Question ouverte

Vervoeg:
remplir - imparfait - je

Slide 17 - Question ouverte

Vervoeg:
réussir - présent - nous

Slide 18 - Question ouverte

Vervoeg:
réfléchir - passé composé - tu

Slide 19 - Question ouverte

Vervoeg:
rougir - imparfait - ils

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal:
Ik genees in het ziekenhuis.

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal:
Heb je goed geslapen?

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal:
Wij kozen de groenten.

Slide 23 - Question ouverte

Werkwoorden op -re

Présent
- re
+ uitgang
s/s/-/ons/ez/ent

Passé composé
hulpwerkwoord = avoir 
(être bij het ww descendre!)
voltooid deelwoord = - re + u

Imparfait
nous-vorm présent - ons
+ uitgang ais/ais/ait/ions/iez/aient

Slide 24 - Diapositive

Vervoeg:
vendre - présent - ils

Slide 25 - Question ouverte

Vervoeg:
répondre - passé composé - vous

Slide 26 - Question ouverte

Vervoeg:
attendre - imparfait - tu

Slide 27 - Question ouverte

Vervoeg:
entendre - présent - elle

Slide 28 - Question ouverte

Vervoeg:
descendre - passé composé - nous

Slide 29 - Question ouverte

Vervoeg:
rendre - imparfait - il

Slide 30 - Question ouverte

Vertaal:
Ik wacht niet.

Slide 31 - Question ouverte

Vertaal:
Zij hebben verloren vanochtend.

Slide 32 - Question ouverte

Vertaal:
De tandarts verkocht het medicijn.

Slide 33 - Question ouverte

Verbuga
Op de volgende dia staat een link naar de website www.verbuga.eu. Hier kan je extra oefenen met de werkwoorden op -er, -ir en/of -re in de présent, passé composé en imparfait.

  1. In de kolom links vink je présent, passé composé en imparfait aan.
  2. De kolom in het midden laat je leeg.
  3. In de kolom rechts vink je de werkwoorden aimer, attendre, choisir, finir, regarder en vendre aan.
  4. Klik op confirmer.
  5. Je krijgt dan te zien welk werkwoord je moet vervoegen bij welke persoon. Vul het juiste werkwoord in.
  6. Klik op suivant om naar de volgende vraag te gaan.

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Lien