Theme 4 - Lesson 6

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

Theme 4

After school

Lesson 6

Today's lesson

Words A up to H

Stone 10

Reading H - exercise 18/19/20

p. 14 AB - p. 76 TB

disadvantage

movement

spare time

characterise

register

solliciteren naar

collega

de tijd doden

proppen

oksel

Today's lesson

Words A up to H

Stone 10

Reading H - exercise 18/19/20

p. 14 AB - p. 76 TB

Vertaal: Wat is je favoriete vrijetijdsbesteding?

Vertaal: Ik zwem bijna elke dag omdat het me fit houdt.

Vertaal: Fotografie is iets waar ik geen genoeg van kan krijgen.

Today's lesson

Words A up to H

Stone 10

Reading H - exercise 18/19/20

p. 14 AB - p. 76 TB

Let's read the text

page 77 TB

Today's lesson

Words A up to H

Stone 10

Reading H - exercise 18/19/20

p. 14 AB - p. 76 TB

2vm Homework English

Tuesday - 25th of May 

Study words A up to H

Study stone/grammar 10

Do exercise 19/20

Book:

Read up to page 60

Test - Tuesday 1st of June

Waarschijnlijk in de week van 7 juni

SE1.2 - Toets Theme 4 + lees- en schrijfvaardigheid 

3d Homework English

Thursday 20th of May

Study words A up to H

Study stone/grammar 10

Do exercise 19/20

Book:

Read up to Chapter 12

Test - Wednesday 2nd of June

Waarschijnlijk in de week van 7 juni

SE1.2 - Toets Theme 4 + lees- en schrijfvaardigheid 

3c Homework English

Friday 21st of May

Study words A up to H

Study stone/grammar 10

Do exercise 19/20

Book:

Read up to page 60

Test - Monday 31st of May

Exercise 19

• 1 A 
• 2 A 
• 3 B 
• 4 A
• 5 C
• 6 A 
• 7 A

Exercise 20

1. Hampstead Hall 
2. some commercials 
3. films 
4. nice 
5. chats with other extras 
6. plays games 
7. save 
8. East Enders 
9. Coronation Street 
10. John Walker 
11. Tesco supermarket

Relative Clauses 

Als je extra informatie over iets/iemand wilt geven, gebruik je een relative clause. (betrekkelijke bijzin in het Nederlands) 

Zo'n bijzin begint meestal met: who, which of that. In het Nederlands begint de zin vaak met die/dat. 

Relative Clauses

Who - personen 

Which - dieren of dingen 

That - personen, dieren of dingen. 

That is informeler dan who/which

Sam, who lives next door, is my best friend. Zonder de relative clause is het nog steeds een goedlopende zin. 

Soms heeft de bijzin alleen extra informatie. Je gebruikt dan nooit that, maar altijd who/which. Deze bijzin staat tussen komma's en kan weggelaten worden zonder dat de zin onduidelijk wordt. 

Carla, who is my best friend, loves to paint. 

Je kunt who/which samen met voorzetsels gebruiken. Meestal staat het voorzetsel dan achteraan in de bijzin. 

The gym, which we always practise in, is closed. 

Het voorzetsel kan ook vooraan in de bijzin staan, dit is formeler. Who veranderd dan soms in whom. 

The instructor, about whom you told me, is really nice. 

Whose geeft bezit aan. Je vertaalt het met: 

waarvan, van wie, wiens of wier. 

The girl, whose passion is dancing, went to the club. 

Questions?