Theme 4 - Lesson 11 - 3c

Theme 4
After school

Lesson 11
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Theme 4
After school

Lesson 11

Slide 1 - Diapositive

Today's lesson
Inschrijven - vakbegeleidingslessen
Check herhalingsopdrachten 1 up to 8 - p. 76 AB
Writing exercise 24 - on your laptop (inlevermomenten!)
p. 19 AB - p. 74 + 78 TB
Reading - exercise 1 and 2 - p. 87 AB - p. 114 TB
Watching - Freaky Eaters
Slim stampen - oefentoetsen - online!




Slide 2 - Diapositive

Inschrijven vakbegeleidingslessen
Jullie moeten/mogen je de komende tijd inschrijven voor de vakbegeleidingslessen (dit gaat niet meer automatisch)

Als je voor één of meerdere vakken onvoldoende staat, dan moet je je voor max 2 (van die vakken) verplicht inschrijven. 

Als je begeleiding wilt voor een vak, maar hier niet onvoldoende voor staat, mag je je hier natuurlijk ook voor inschrijven.
Doe dit nu! via zermelo, kies verstandig!

Slide 3 - Diapositive

aviation

Slide 4 - Question ouverte

enthusiast

Slide 5 - Question ouverte

dedicated

Slide 6 - Question ouverte

wanneer

Slide 7 - Question ouverte

bij voorkeur

Slide 8 - Question ouverte

speelfilm

Slide 9 - Question ouverte

Today's lesson
Check herhalingsopdrachten 1 up to 8 - p. 76 AB
Writing exercise 24 - on your laptop (inlevermomenten!)
p. 19 AB - p. 74 + 78 TB
Reading - exercise 1 and 2 
p. 87 AB - p. 114 TB
Watching - Freaky Eaters
Slim stampen - oefentoetsen - online!




Slide 10 - Diapositive

Exercise 24 - p. 19 AB
Open a new word document - Name it: English - T4 exercise 24
Do the exercise and use the clues and explanation.
You have to use stone 10/11/12 - p. 74/78 TB

This is practice for the SE, so do this exercise seriously.
Hand it in through inlevermomenten. 
Ready? - Reading exercise 1 and 2 - p. 87 AB - p. 114 TB
timer
20:00

Slide 11 - Diapositive

Today's lesson
Check herhalingsopdrachten 1 up to 8 - p. 76 AB
Writing exercise 24 - on your laptop (inlevermomenten!)
p. 19 AB - p. 74 + 78 TB
Reading - exercise 1 and 2
p. 87 AB - p. 114 TB
Watching - Freaky Eaters
Slim stampen - oefentoetsen - online!




Slide 12 - Diapositive

Exercise 1
  • [6] The most popular sneakers are only sold on the internet
  • [2] Air Jordans are launched.
  • [1] Michael Jordan gets a contract for his own brand of sneakers.
  • [3] Sneakers become a status symbol.
  • [4] Demand for sneakers increases enormously.
  • [5] Popular sneakers cause problems.

Slide 13 - Diapositive

Exercise 2
  1. They are teens who are obsessed with sneakers.
  2. Alex knows just how to get the most money for each pair.
  3. Besides spending money on them, you can also earn a lot of money by selling sneakers.
  4. Soon, it is on.
  5. It quickly becomes clear that Alex knows this game well.
  6. So when a new one is released, the price goes up quickly.
  7. Nike always opens the sales of new sneakers on Saturday mornings.
  8. And so the bartering begins again…

Slide 14 - Diapositive

Today's lesson
Check herhalingsopdrachten 1 up to 8 - p. 76 AB
Writing exercise 24 - on your laptop (inlevermomenten!)
p. 19 AB - p. 74 + 78 TB
Reading - exercise 1 and 2
p. 87 AB - p. 114 TB
Watching - Freaky Eaters
Slim stampen - oefentoetsen - online!




Slide 15 - Diapositive

3c Homework English
Friday 11th of June
Study Vocabulary A t/m I
Grammar 10/11/12
Stones 10/11/12

Gebruik lessonup en leermiddelen om te oefenen!

Vrijdag 11 juni - 14:10
SE Theme 4 + lees- en schrijfvaardigheid

Slide 16 - Diapositive

2vm Homework English
Friday 11th of June
Study Vocabulary A t/m I
Grammar 10/11/12
Stones 10/11/12

Gebruik lessonup en leermiddelen om te oefenen!
Vrijdag 11 juni - 14:10
SE Theme 4 + lees- en schrijfvaardigheid

Slide 17 - Diapositive

3D Homework English
Thursday the 10th of June
Do ex 1 and 2 p. 87 AB p. 114 TB
Study Vocabulary A t/I
Grammar 10/11/12
Stones 10/11/12
Gebruik lessonup en leermiddelen om te oefenen!

Vrijdag 11 juni - 14:10
SE Theme 4 + lees- en schrijfvaardigheid

Slide 18 - Diapositive

Today's lesson
Test Yourself - Check exercise 2 up to 5
p. 23 AB
Writing exercise 24 - on your laptop (inlevermomenten!)
p. 19 AB - p. 74 + 78 TB
Reading - exercise 1 and 2
p. 87 AB - p. 114 TB
Slim stampen - oefentoetsen - online!




Slide 19 - Diapositive

Relative Clauses 
Als je extra informatie over iets/iemand wilt geven, gebruik je een relative clause. (betrekkelijke bijzin in het Nederlands) 

Zo'n bijzin begint meestal met: who, which of that. In het Nederlands begint de zin vaak met die/dat. 

Slide 20 - Diapositive

Relative Clauses
Who - personen 
Which - dieren of dingen 
That - personen, dieren of dingen. 
That is informeler dan who/which

Sam, who lives next door, is my best friend. Zonder de relative clause is het nog steeds een goedlopende zin. 

Slide 21 - Diapositive

Soms heeft de bijzin alleen extra informatie. Je gebruikt dan nooit that, maar altijd who/which. Deze bijzin staat tussen komma's en kan weggelaten worden zonder dat de zin onduidelijk wordt. 

Carla, who is my best friend, loves to paint. 

Slide 22 - Diapositive

Je kunt who/which samen met voorzetsels gebruiken. Meestal staat het voorzetsel dan achteraan in de bijzin. 
The gym, which we always practise in, is closed. 

Het voorzetsel kan ook vooraan in de bijzin staan, dit is formeler. Who veranderd dan soms in whom. 
The instructor, about whom you told me, is really nice. 

Slide 23 - Diapositive

Whose geeft bezit aan. Je vertaalt het met: 
waarvan, van wie, wiens of wier. 

The girl, whose passion is dancing, went to the club. 

Slide 24 - Diapositive

Questions?

Slide 25 - Carte mentale

Form(to be + ww + ing)
I am working
He / she / it is working
You / we / they are working


Use:
Om te vertellen over dingen die NU bezig zijn of om irritatie uit te drukken

I am working on my homework at the moment.
Look, he is running really fast!
My brother is always teasing me!
Form
I / you / we / they work
He works
She works        SHIT + S!!
It works

Use:
Om te vertellen over feiten, gewoontes en regelmatige gebeurtenissen.

I work at the supermarket every weekend
I brush my teeth twice a day.
Water boils at 100 degrees
Present Simple                                     Present Continuous

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Vul in:
Reading is my favourite ... (tijdverdrijf).

Slide 29 - Question ouverte

Vul in:
My mum has got a .... (voltijd-) job.

Slide 30 - Question ouverte

Betrekkelijke bijzinnen
who/that - bij mensen
which/that - dieren en dingen
whose- waarvan, van wie
whom - gaat samen met voorzetzels (by whom/to whom..)
That = informeler dan who/which, kan niet tussen komma's 
The girl, who is my best friend, has won the lottery

Slide 31 - Diapositive

Relative clauses
Functie: geven extra informatie
1 onmisbare, noodzakelijke informatie
Chocolate is something which we can't get enough of.
(je kan who/which/that hier weglaten- er is geen komma en er staat een onderwerp achter)

2 extra, niet noodzakelijke informatie extra informatie
My friend, who is a pilot, is coming tonight,
  -tussen komma's
  -Je mag GEEN that gebruiken
 -Je kan who/which/ hier NIET weglaten




Slide 32 - Diapositive