Commercieel beleid 2 H2. Product en assortimentsbeleid

• Commercieel 2
• MBO
• Studiejaar 2

Assortiment

Nieuw in het assortiment

Vlees van de slager

Kaasrasp bij de kaaswinkel

Afgeprijsde kerstversiering

Uitloopassortiment

Proefassortiment

Randassortiment

Kernassortiment

Opdracht

Je maakt de opdrachten van hst 2. Opdracht 2 t/m 8!

Agenda 23/09

herhaling vorige les

Leerdoel

Nwe stof

Opdrachten maken

Assortimentsbeleid

1. winkelformule

2. retailmix

3. assortiment

assortimentsbreedte en -diepte

Smal: één of een paar assortimentsgroepen

Breed: veel verschillende assortimentsgroepen

Diep: veel keuze in de assortimentsgroepen

Ondiep: weinig keuze in de assortimentsgroepe

Assortimentsbreedte en -diepte

De assortimentsbreedte wordt bepaald door het aantal artikelgroepen dat een winkel heeft.

Veel = breed / Weinig = smal

De assortimentsdiepte wordt bepaald door het aantal artikelsoorten dat de winkel heeft.

Veel = diep / Weinig = ondiep

Verschillende soorten verwantschap

Productieverwantschap =  op dezelfde wijze gemaakt bijv.  kleding, schoenen, fruit, zuivel 

Koopverwantschap =  op dezelfde wijze kopen (met dezelfde inspanning) dagelijkse boodschappen

Consumptie/gebruiksverwantschap =  producten hebben met elkaar te maken of kunnen zelfs niet zonder elkaar , gameconsole met een controller

Soorten merken

Fabrikantsmerk =Fabrikant of producent geeft aan zijn artikelen een merknaam.

Paraplumerk = Als alle merken van een fabrikant dezelfde naam hebben.

Individueel fabrikantsmerk = Ieder artikel dat een fabrikant op de markt brengt krijgt een eigen merknaam.

Winkeliersmerk = Merk dat eigendom is van de winkelorganisatie of inkooporganisatie waarmee een retailer samenwerkt (huismerk)

De aard en mate samenhang van het assortiment noem je ook wel..

1. artikelvariëteit
2. consistentie
3. assortimentsbeleid
4. kernassortiment

Het aantal varianten binnen een groep noem je de [...] van het assortiment.

1. hoogte
2. diepte
3. breedte
4. lengte

Als je het aantal artikelen dat een winkel in voorraad heeft aanpast, dan verander je de [...] van het assortiment.

1. diepte
2. hoogte
3. breedte
4. lengte

Productieverwantschap

Consumptieverwantschap

Koopverwantschap

brood en koffie

brood en gebak

brood en beleg

Complementaire artikelen en substitutieartikelen zijn een vorm van ...

1. Consumptieverwantschap
2. Koopverwantschap
3. Productieverwantschap

Individueel 

fabrikantenmerk

Paraplumerk

Winkeliersmerk

Hema, H&M, Gamma

Philips, Sony, Samsung

Unox, Badedas, Knorr

Soorten merken

Fabrikantsmerk =Fabrikant of producent geeft aan zijn artikelen een merknaam.

Paraplumerk = Als alle merken van een fabrikant dezelfde naam hebben.

Individueel fabrikantsmerk = Ieder artikel dat een fabrikant op de markt brengt krijgt een eigen merknaam.

Winkeliersmerk = Merk dat eigendom is van de winkelorganisatie of inkooporganisatie waarmee een retailer samenwerkt (huismerk)

Zet de fasen van de productlevenscyclus in juiste volgorde.
1: Groeifase
2: Introductiefase
3: Volwassenheidsfase
4: Neergangsfase

1. 2-1-3-4
2. 1-2-3-4
3. 2-1-3-4
4. 2-1-4-3

In welke fase van de productlevenscyclus is de afzet het hoogst?

1. Introductiefase
2. Groeifase
3. Volwassenheidsfase
4. Neergangfase

Opdracht

Jullie gaan aan de slag met vraag 9 t/m 15

Agenda 30/09

Herhaling vorige week

Nwe stof

Opdrachten maken

Soorten merken

Fabrikantsmerk =Fabrikant of producent geeft aan zijn artikelen een merknaam.

Paraplumerk = Als alle merken van een fabrikant dezelfde naam hebben.

Individueel fabrikantsmerk = Ieder artikel dat een fabrikant op de markt brengt krijgt een eigen merknaam.

Winkeliersmerk = Merk dat eigendom is van de winkelorganisatie of inkooporganisatie waarmee een retailer samenwerkt (huismerk)

Bij trading up voeg je nieuwe, goedkopere productvariëteiten toe.

1. waar
2. niet waar

Huiswerk

Maken vragen hoofdstuk 2 

boek Commercieel beleid 2

vraag 16 t/m 22