Intro sensorisch 2

Quiz




Wat weten we nog van sensoriek?
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Quiz




Wat weten we nog van sensoriek?

Slide 1 - Diapositive

Sensorisch onderzoek wordt gedaan:
A
In voedingsmiddelen fabrieken
B
Door wetenschappers
C
bij consumenten
D
door productontwikkelaars

Slide 2 - Quiz

In een fabriek wordt sensorisch onderzoek NIET gedaan voor:
A
Kwaliteitscontrole
B
Consumentenonderzoek
C
de lol
D
productontwikkeling

Slide 3 - Quiz

De basissmaken zijn:
A
Zoet, zuur, zout, bitter
B
Zoet, zuur, zout, bitter, umami
C
Zoet, zout, pittig, water
D
Aardbei, vanille, chocolade, pinda

Slide 4 - Quiz

Tijdens het proeven doen de volgende zintuigen mee:
A
Alleen de mond
B
De mond en de neus
C
Alle zintuigen (reuk, smaak, gehoor, gevoel en zicht)
D
De handen en de mond

Slide 5 - Quiz

Viscositeit betekent:
A
De dikte van een vloeistof
B
Een vissige geur bij bederf
C
Dat iets lang warm blijft
D
Hoe hard een product is

Slide 6 - Quiz

In een driehoekstest:
A
Test je 3 verschillende producten
B
Staan de producten in een driehoek klaar
C
Zijn 2 producten hetzelfde en is 1 anders
D
Mag je producten nooit vaker dan 1x proeven

Slide 7 - Quiz

De textuur van een voedingsmiddel bepaalt ook hoe iets proeft?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Wanneer je verkouden bent, proef je anders?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Proeven doen we alleen met onze tong?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Met meer speeksel bij het proeven, proef je beter?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Wat klopt NIET aan deze testopstelling?
A
Alles klopt
B
Je ziet geen verschil tussen de producten
C
Codering 112 is niet goed

Slide 12 - Quiz

Dit is een goede testopstelling voor een driehoekstest?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Dit is een goede testopstelling voor een 3-AFC test?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Wat klopt er NIET aan deze testopstelling voor een driehoekstest?
A
Alles klopt
B
Het is te zien welke monsters bij elkaar horen
C
De codering klopt niet
D
Alles hoort op 1 bordje te liggen

Slide 15 - Quiz