V3 bloedgroepen en lethale factoren

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

BS5 SPECIALE MANIEREN VAN OVERERVEN
Leerdoel

Je kunt kruisingsschema's maken van onafhankelijke overerving van multipele allelen, letale factoren en gekoppelde genen.

Slide 2 - Diapositive

Multipele allelen
Drie allelen (IA, IB en i) combineren tot 4 bloedgroepen: 
Bloedgroep A:      IAIA of IA
Bloedgroep B:      IBIB of IB
Bloedgroep AB:   IAIB
Bloedgroep 0:      ii 

Slide 3 - Diapositive

Een vrouw met bloedgroep 0 krijgt een kind met een man met bloedgroep AB. Hoe groot is de kans dat het kind bloedgroep A heeft?
timer
3:00

Slide 4 - Question ouverte

Letale allelen
Een allel zorgt ervoor dat een organisme niet levensvatbaar is wanneer het homozygoot (twee maal) aanwezig is. 

Voorbeeld: q is een letaal allel bij muizen. Je kruist twee heterozygote muizen (Qq). 
25% van die nakomelingen heeft genotype qq: die zijn dus niet levensvatbaar. 
Van de overige muizen is 2/3 (66,7%) Qq en 1/3 (33,3%) QQ. 

Slide 5 - Diapositive

p is een letaal allel bij cavia's. Je kruist cavia Pp met cavia Pp. Hoeveel % van de levend geboren jongen heeft genotype Pp?
timer
3:00

Slide 6 - Question ouverte

ZELF aan de slag
1. Maak opdracht de opdrachten over bloedgroepen










Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Een man met bloedgroep AB krijgt kinderen met een vrouw met bloedgroep 0. Hoe groot is de kans op een kind met bloedgroep A? En de kans op een kind met bloedgroep 0?

A
A: 0%, O: 0%
B
A: 50%, O: 50%
C
A: 25%, O: 50%
D
A: 50%, O: 0%

Slide 9 - Quiz

Vraag 34
Een man met bloedgroep O verwekt een kind bij een vrouw met bloedgroep AB.
(5) Heeft iemand met bloedgroep AB een intermediair fenotype?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Is het mogelijk dat het met ‘?’ aangegeven kind bloedgroep O heeft?
A
Ja 25%
B
Ja 50%
C
Nee 0%
D
Ja 75%

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Wat is het genotype van deze kanaries die een kuif hebben?

A
KK
B
kk
C
Kk

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Bij kanaries is het allel voor een kuif (K) dominant over het ontbreken van een kuif (k). Het allel K bevat een letale factor. Twee kanaries met een kuif paren met elkaar.
Maak het kruisingsschema van deze paring.
In welke verhouding komen de fenotypen in de F1 voor?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive