Dyslexie

Leerstoornissen

Dyslexie

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
orthopedagogiekMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Leerstoornissen

Dyslexie

Slide 1 - Diapositive


Wat zijn jullie ervaringen met dyslexie?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat is dyslexie?  
  • Betekent letterlijk ‘beperkt kunnen lezen’
  • Je bent hiermee geboren
  • Je hersenen gaan anders met taal om
  • De koppeling tussen letters en klanken mist
  • Je kunt er niets aan doen, je hoofd werkt gewoon anders!

Slide 4 - Diapositive

Hoe komt het? 
  1. Leerstoornis
  2. Kleine afwijking in de hersenen
  3. Albert Einstein was dyslectisch
  4. Moet vastgesteld worden
  5. Fouten zijn: radend lezen, woorden overslaan, omdraaien woorden

Slide 5 - Diapositive

Feiten
  1. Dyslexie komt voor bij ongeveer 2-4% van alle Nederlanders.
  2. Drie keer zoveel jongens als meisjes hebben dyslexie.
  3. Bij dyslexie speelt erfelijkheid een grote rol. Als één van de ouders dyslexie heeft, dan heeft het kind 40 tot 50% kans op dyslexie. Als beide ouders dyslexie hebben, dan is de kans zelfs 80%. Als er in de hele familie geen dyslexie voorkomt, dan is de kans op dyslexie tien keer zo klein. 

Slide 6 - Diapositive

Kenmerken vóór de basisschooltijd
1.Het kind kruipt en loopt laat.
2.Het kind begint laat met praten en de spraakontwikkeling gaat langzamer dan bij leeftijdsgenootjes.
3. Het kind praat traag en heeft problemen om woorden uit te spreken.
4. De motorische ontwikkeling blijft achter in vergelijking met leeftijdsgenootjes. Een kind kan bijvoorbeeld moeite hebben met het hanteren van bestek. 

Slide 7 - Diapositive

Hoe ervaren kinderen dyslexie?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Slide 10 - Lien



Zijn er studenten bij jou in de klas die dyslexie hebben?

Wat vindt hij of zij moeilijk op school door de dyslexie?
Welke aanpassingen zijn er gedaan.
en helpen die?



Slide 11 - Diapositive

Kenmerken dyslexie
Verschil horen tussen klanken
E, EU, UI, A
Klanken in volgorde zetten
Dorp, drop 12/21 
Onthouden van losse gegevens
Rijtjes, woorden en jaartallen
Onthouden van..
gezegdes, uitdrukkingen of woordcombinaties
Aanleren van reeksen
Tafels of spellingsregels

Slide 12 - Diapositive

Vormen van lezen

  •  Anticiperend lezen: radend lezen, scannend lezen, waarbij er wordt gekozen voor woorden die in de context passen. Er wordt bijvoorbeeld ‘poes’ gelezen, als er ‘kat’ staat.

  •  Gokkend lezen: Bij onvoldoende leestechniek slaat
het raden om in gokken en passen de woorden niet in de context: er wordt
bijvoorbeeld ‘zwart’ gelezen in plaats van ‘zwaan’.

  • Spellend lezen: er wordt letter voor letter gelezen. 

Slide 13 - Diapositive

Signalen dyslexie
Lees in het artikel hoe je dyslexie kan signaleren. 

Schrijf op wat jij herkent bij een kind  op stage.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Drie minuten toets (DMT)
De DMT toets is ook een toets vanuit CITO.  De DMT toets wordt net als de AVI toets 1 op 1 afgenomen. Met de DMT toets wordt bepaald of een kind een x aantal woorden binnen 1 minuut kan lezen. Het kind leest drie verschillende kaarten elk binnen 1 minuut.
– Kaart 1 bestaat uit woorden van één lettergreep. Woorden zoals kip en zee.
– Kaart 2 bestaat ook uit woorden van één lettergreep, maar dan moeilijker. Woorden zoals stoel en sneeuw.
– Kaart 3 bestaat uit woorden met twee, drie of vier lettergrepen. Woorden zoals bankstel, familie en wandelingen.
Het aantal goede woorden wordt ingevoerd en het niveau wordt dan bepaald volgens de CITO normering met een A/I, B/II, C/III, D/IV of E/V.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo

Zoeklicht boeken

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

Slide 21 - Diapositive

BOEKEN DYSLEXIE
BEKIJK DE BOEKEN VOOR DYSLEXIE
BEANTWOORD VOOR ELK BOEK:
vOO

Slide 22 - Diapositive

Soorten dyslexie
Fonologische dyslexie: moeite met onbekende en niet-bestaande woorden

Oppervlakte dyslexie: moeite met lezen van onregelmatige woorden. Begrijpt wel wat er staat. (oefening en coëfficiënt)

Diepe dyslexie: leest 'zus' ipv 'dochter'







Slide 23 - Diapositive