10.4 Vergelijkingen

10.4 Vergelijkingen

Ga rustig zitten op je plek.
Doe je telefoon uit en in de telefoontas of in je tas.
Leg je spullen open op tafel en Ipad omgedraaid neer.

15 maart
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

10.4 Vergelijkingen

Ga rustig zitten op je plek.
Doe je telefoon uit en in de telefoontas of in je tas.
Leg je spullen open op tafel en Ipad omgedraaid neer.

15 maart

Slide 1 - Diapositive

 Programma                           
  • Start
  • Lesdoel
  • Terugblik
  • Uitleg 
  • Aan de slag 
  • Afsluiting





Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen

In deze les ..


.. leer je wat een vergelijking is.

.. leer je hoe je een vergelijking oplost.





Slide 3 - Diapositive

Vragen over het huiswerk?

Slide 4 - Carte mentale

Formules vereenvoudigen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor








g = 3a - 4 - 2a + 6
g = a + 2

a = 1a
-a = -1a
Bespreken 10.3

Slide 5 - Diapositive

Formule opstellen of maken
Onderstaand stappenplan kun je gebruiken bij een tekst, tabel, grafiek of twee gegeven punten.

Stap 1   Maak een tabel bij de grafiek. Vul hierin twee roosterpunten. (Of neem deze over)
Stap 2   Lees de beginwaarde af of bereken deze.

Stap 3  Is de grafiek een stijgende of dalende lijn?
Stap 4  Hoeveel stijgt of daalt de grafiek per horizontale stap van 1? 
          Dit noemen wij de stapgrootte of hellingsgetal.

Stap 5 Maak de formule
          Vervang de onderstaande woorden voor wat je nu weet.


Op welke punt raakt de grafiek de verticale as?
Wat wil je berekenen? = beginwaarde +/- stapgrootte x Wat weet je? 
Wat staat er bij de verticale as?
Wat staat staat er bij de onderste rij?
Wat staat er bij de horizontale as?
Wat staat staat er bij de bovenste rij?

Slide 6 - Diapositive

Formules vereenvoudigen
De letter (a) wordt ook wel variabele genoemd.
Hetgeen je bij elkaar optelt/aftrekt noem je termen.

Berekening:

Herleiden:
Optelling van drie gelijke termen.
4+4+4=34=12
a+a+a=3a=3a
Vermenigvuldiging van twee factoren.

Slide 7 - Diapositive

Hoe los je een wiskunde opgave op? 
Stappenplan
Stap 1:  Voorbereiden (Wat weet je al?)
Stap 2: Aanpak kiezen
Stap 3: Bereken
Stap 4: Antwoord geven
Stap 5: Controle 

 samen 16 en 19

Slide 8 - Diapositive

Werken met formules
Let op je notatie!

a) 






l=3m+16
l lengte in cm
m massa in kg

Slide 9 - Diapositive

Vergelijkingen en formules
De letter(s) waarvan je de waarde niet weet noemen we een variabele.


Een formule heeft twee variabelen.           = 3 + 2
Een vergelijking heeft één variabele.         8 = 3 + 2

Slide 10 - Diapositive

Vergelijkingen oplossen
Bordjes methode (klas 1)



Balansmethode (klas 2 en hoger)                                                                                                                 





Dit kan alleen als je aan een kant van het = teken een variabele hebt staan!
71 = 6q+32

Slide 11 - Diapositive

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
      6,5 =                 Dus q = 6,5  
   

Slide 12 - Diapositive

12.2 Vermenigvuldigen
De volgende begrippen kom je tegen in deze paragraaf.

Kwadraat: een getal keer zichzelf. 3²=3x3
Product: een ander woord voor vermenigvuldiging.
Factoren: 6 x 2 = 12 , 6 en 2 zijn de factoren van een product.

Slide 13 - Diapositive

12.2 Vermenigvuldigen
1) Getallen vermenigvuldigen
2) Letters op alfabetische volgorde
3) Schrijf de vermenigvuldiging zonder bewerkingstekens. 



Slide 14 - Diapositive

12.2 Vermenigvuldigen
1) Getallen vermenigvuldigen
2) Letters op alfabetische volgorde
3) Schrijf de vermenigvuldiging zonder bewerkingstekens. 



3a2b=32ab=6ab
21a2a=212aa=1a2=a2

Slide 15 - Diapositive

0

Slide 16 - Vidéo

Aan de slag

Maak: paragraaf 10.4 (eigen leerroute)

Kijk je werk goed na met een andere kleur en verbeter je fouten!






Je gaat rustig aan het werk!
Je mag met muziek en oortjes werken, 
let op dat de muziek niet te hard staat. 
  • Oortjes in? Mond op slot! 
  • Afspeellijst aan, iPad/telefoon omgedraaid op tafel!
Heb je een vraag? Lees je aantekeningen van zonet nog eens door en/of overleg op fluistertoon vóór je je vinger opsteekt. 

Slide 17 - Diapositive

Afsluiting 
Hoe ging het vandaag?




Slide 18 - Diapositive