Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Indexcijfers brutowinst nettowinst
Slide 1 - Diapositive
Planning
Terugblikken indexcijfers
Terugblikken omzet, brutowinst en nettowinst
Tussentijds zelfstandig werken
Slide 2 - Diapositive
Indexcijfers
Voor wat kan je indexcijfers gebruiken
Welke formule gebruik je om een indexcijfer te kunnen berekenen?
Slide 3 - Diapositive
Een indexcijfer geeft aan hoeveel procent een getal verschilt van een ander getal.
Cijfers kun je vergelijken door te werken met indexcijfers
Cijfers worden vergeleken t.o.v. een basisjaar.
Het indexcijfer van het basisjaar is ALTIJD 100.
Indexcijfer:
laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een afgesproken periode (=het basisjaar).
Slide 4 - Diapositive
Indexcijfer Formule
Indexcijfer = gevraagd jaar : basisjaar x 100
Ontbreekt er een getal?
Ezelsbruggetje 2= 6:3
Voorbeeld:
Loon basisjaar: 2000 euro
Loon nieuwjaar: 2500 euro
Indexcijfer =
2500 / 2000 x 100 = 125
Slide 5 - Diapositive
Aan de slag
Maak de eerste twee opdrachten van het werkblad "indexcijfers"
Je werkt in stilte en overlegt niet. Je hebt hiervoor tien minuten de tijd.
timer
10:00
Slide 6 - Diapositive
Uitwerking opdracht 1
2012 €1.400 100 (basisjaar)
2013* €1.442 103
2014** €1.470 105
2015*** €1.482 106
*€1400 : 100 x 103 = €1442
**€1400 : 100 x 105 = €1470
***€1400 : 100 x 106 = €1484
Slide 7 - Diapositive
uitwerking opdracht 2
2013* 16.480.000 103
2014** 16.800.000 105
2015*** 16.960.000 106
*16000000 : 100 x 103 = 16480000
**16000000 : 100 x 105 = 16800000
***16000000 : 100 x 106 = 16960000
Slide 8 - Diapositive
Omzet brutowinst nettowinst
Draai jullie blad om naar het gedeelte dat gat over omzet, brutowinst en nettowinst.
Vul op de lege plekken het SUPER BELANGRIJKE RIJTJE IN
timer
2:00
Slide 9 - Diapositive
SUUUUUPPPPEEEERRRRR BELANGRIJK RIJTJE
Omzet
inkoopwaarde -
brutowinst
bedrijfskosten -
nettowinst
Slide 10 - Diapositive
Afzet is het aantal verkochte producten in een bepaalde periode.
Afzet
Slide 11 - Diapositive
Omzet is de de opbrengst in een bepaalde periode. Met andere woorden: hoeveel heeft het verkopen opgeleverd?
Omzet noemen we ook wel opbrengst.
Hoe reken je dat uit? Omzet = Afzet x verkoopprijs OF de omzet is al gegeven
Omzet
Slide 12 - Diapositive
Inkoopwaarde is de totale inkoopprijs van de verkochte producten.
Hoe reken je dat uit? Inkoopwaarde = Afzet x inkoopprijs per stuk OF inkoopwaarde is al gegeven
Inkoopwaarde
Slide 13 - Diapositive
De brutowinst is het verschil tussen de omzet (Hoeveel geld heb ik in totaal gekregen voor de verkoop?) en de inkoopwaarde (Hoeveel heeft het mij gekost om de producten te kopen?)
Hoe reken je dat uit? Omzet - inkoopwaarde = brutowinst
Brutowinst
Slide 14 - Diapositive
Bedrijfskosten zijn alle kosten die een bedrijf heeft naast de kosten van de inkoop.
Voorbeelden zijn: personeel, administratiekosten, huur van een pand, elektriciteit, verzekeringen, abonnement voor het pinapparaat etc.).
Hoe reken je dat uit?
Alle bedrijfskosten bij elkaar optellen.
Bedrijfskosten
Slide 15 - Diapositive
Nettowinst is de winst die een bedrijf daadwerkelijk heeft gehaald na aftrek van alle kosten.
De winst wordt gebruikt om investeringen te doen, verliezen op te vangen en voor het levensonderhoud van de eigenaar.