Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Ik heb nooit te maken met weerstand in de groep (cursisten)
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Sondage
Verzet tegen de trainer
De deelnemer is het met de inhoud wel eens, maar verzet zich tegen de manier waarop de trainer werkt. Dat kan met de persoonlijkheid van de trainer te maken hebben, maar ook met de opbouw van de training of de planning.
Slide 3 - Diapositive
Verzet tegen verandering
De deelnemer is het niet eens met de inhoud en wil hier niets mee doen in de praktijk. De deelnemers leren bijvoorbeeld een methode waarvan ze niet geloven dat deze effectief is in de praktijk.
Slide 4 - Diapositive
Verzet tegen het systeem
Soms lijkt weerstand in eerste instantie op de trainer of op de inhoud gericht, maar blijkt uiteindelijk dat de deelnemer zich verzet tegen de eigen werkgever of tegen het systeem waar de deelnemer (verplicht) van afhankelijk is.
Slide 5 - Diapositive
Welke voorbeelden van weerstand hebben jullie meegemaakt?
Slide 6 - Carte mentale
Slide 7 - Vidéo
Hoe stel jij vast, dat er weerstand is in de groep?
Slide 8 - Carte mentale
• Voel aan dat er iets gaande is
Een belangrijk signaal dat er 'iets' is, is je intuïtie. Een graadmeter is ook je gedrag: ben je superactief, overschreeuw je jezelf, ben je extreem vermoeid na een training, hoor je jezelf steeds verontschuldigen? Dan loopt iets niet helemaal lekker.
Pik signalen uit de groep op. Wat zéggen mensen, in woorden én in gedrag?
Slide 9 - Diapositive
Observeer gericht
Zoom in op gedrag: wat doen mensen precies. Welke boodschap zit in dit (verbale en non-verbale) gedrag verscholen? Welke functie heeft de weerstand?
Slide 10 - Diapositive
• Stel een diagnose en intervenieer
Stel voor jezelf vast wat er aan hand is en kies een effectieve interventie.
Geef aan dat je het gevoel hebt, dat er iets aan de hand is.....
Pas de les aan: andere werkvorm bijvoorbeeld
Slide 11 - Diapositive
vaute reacties
Je probeert de deelnemer te overtuigen van zijn ongelijk (weerstand neemt vaak toe)
Je raakt geirriteerd
Je probeert de deelnemer klem te praten (relatie wordt beschadigd)
Je probeert er met een grapje of woorspeling........