H. 3, par. 4. Sovjet-Unie, 1922-1939

Hoofdstuk 3. Het interbellum 1918-1939




Paragraaf 3.4. De Sovjet-Unie, 1922-1939
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3. Het interbellum 1918-1939




Paragraaf 3.4. De Sovjet-Unie, 1922-1939

Slide 1 - Diapositive

Sovjet-Unie, 1922-1939
  • Welke economische veranderingen werden onder Stalin doorgevoerd?
  • Hoe maakte Stalin een totalitaire staat van de Sovjet-Unie?
  • Hoe was de relatie tussen de Sovjet-Unie en het buitenland?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Leider van SU
Lenin: 1917 - 1924
Leider van SU
Stalin: 1928 - 1953

Slide 4 - Diapositive

Lenin 


stierf in 1924!

Slide 5 - Diapositive

Hamer en sikkel: hamer voor de arbeiders en sikkel voor de boeren. 

Slide 6 - Diapositive

  • Lenin sterft in 1924 en wordt opgevolgd door Josef Stalin.​
  • Het communisme onder Stalin werd naar hem vernoemd: ​
  • stalinisme.​


Slide 7 - Diapositive

Stalin had geen gelukkige jeugd: het gezin leefde in grote armoede. Hij ging naar school, maar werd uiteindelijk weggestuurd...
...omdat hij geen examen had afgelegd en hij de revolutionaire ideeën (van Marx) erg interessant vond. 

Slide 8 - Diapositive

  • De Sovjet-Unie moest snel een industrieland worden.​
  • Vanaf 1928 voert Stalin een planeconomie in:
  • De regering bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd moet worden.


Slide 9 - Diapositive

  • Daarom vijfjarenplannen: wat moet er in 5 jaar geproduceerd worden.​


Slide 10 - Diapositive

  • Naast de industrie moest ook de landbouw moderniseren.​
  • Boeren moesten voor hogere opbrengsten zorgen.​

Slide 11 - Diapositive

  • Oogst kon dan aan het buitenland verkocht worden.
  • = Extra geld voor opbouw industrie.​

Slide 12 - Diapositive

Collectivisatie
  • Om hogere opbrengsten te bereiken kwam er collectivisatie.​
  • Zelfstandige boerderijen werden samengevoegd tot grote gezamenlijke boerderijen: kolchoz.

Slide 13 - Diapositive

Collectivisatie
  • De productie op de kolchoz viel tegen.​
  • De boeren moesten alles afstaan en slachten liever hun vee dan het af te staan.​
  • Ze wilden niet weg om in een staatsboerderij te werken.​


Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Diapositive

De Sovjet-Unie wordt een totalitaire staat​.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Kenmerken van de extreem-linkse totalitaire staat onder Stalin.​

  • Planeconomie​
  • Dictatuur​
  • Persoonsverheerlijking​
  • Indoctrinatie, door propaganda en censuur.​
  • Terreur: tegenstanders werden opgepakt door de geheime politie.​




Slide 20 - Diapositive


Persoonsverheerlijking


  • Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider: een vader voor het volk.
  • Dit heet persoonsverheerlijking

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

‘Thank you beloved Stalin for our happy childhood’, Viktor Govorkov, 1936

Slide 23 - Diapositive

Grote Terreur 1934-1938 ​
  • Schrikbewind van Stalin​.
  • Miljoenen mensen vermoord of naar strafkampen gestuurd.​
  • Mensen die zich verzetten moesten dwangarbeid verrichten.​


Slide 24 - Diapositive


Goelag

  • Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.
  • Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden.

Slide 25 - Diapositive

Grote Terreur 1934-1938 ​
  • Niet alleen tegenstanders: 
  • Stalin was bang dat andere partijleden of legerleiders populairder en machtiger werden.​
  • Er werden showprocessen gehouden: een rechtszaak waar de uitkomst al vaststaat.​
  • Het lijkt dan of mensen een eerlijk proces krijgen.​
  • Niemand was veilig voor de geheime politie: angst!​


Slide 26 - Diapositive


Showprocessen

  • Tegenstanders werden (meestal) vals beschuldigd en werden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.
  • Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen ofwel men was schuldig.

Slide 27 - Diapositive

De Sovjet-Unie en het buitenland ​
  • Stalin wantrouwde niet alleen zijn eigen bevolking ook Engeland en Frankrijk.
  • Engeland en Frankrijk hadden tijdens de Russische Revolutie tegenstanders van de communisten met wapens en geld gesteund.

Slide 28 - Diapositive

De Sovjet-Unie en het buitenland ​
  • 1938: de Sovjet-Unie was niet uitgenodigd bij de Conferentie van München.

Stalin sloot daarom liever een niet- aanvalsverdrag met Hitler.

Slide 29 - Diapositive

De Sovjet-Unie en het buitenland ​
-Op 29 augustus 1939 ondertekenen de aartsvijanden Sovjet-Unie en Duitsland een niet-aanvalsverdrag.

-Ze beloven elkaar niet aan te vallen.​


-Ook spreken ze af elkaars
 tegenstanders niet te helpen.

Slide 30 - Diapositive

De Sovjet-Unie en het buitenland ​
  • Daarnaast verdelen ze onderling Polen.
  • Stalin had tijd nodig om zijn leger op te bouwen.​
  • Hitler wilde een twee-fronten oorlog voorkomen.


Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien


Stalin overlijdt
5 maart 1953



Was het moord? Dat is nooit helemaal duidelijk geworden.
Wel dat Stalin in zijn laatste jaren compleet paranoia was geworden:
overal zag hij complotten tegen zich en wilde hij 'tegenstanders' uitschakelen.

Slide 33 - Diapositive