3.3 Water op aarde

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
1. Waterverdeling - Waterkringloop
2. Verweringsmateriaal
3. gletsjerrivier - regenrivier - gemengde rivier
4. Sedimentatie (stenen, grind, zand, klein)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom wordt de aarde wel de blauwe planeet genoemd?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaat neerslag?
1. water wordt verwarmd,
2. water verdampt,
3. warme lucht met water
damp stijgt op,
4. warme lucht met waterdamp koelt af,
5. afgekoelde waterdamp vormt stoom/wolken.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waterfeiten
  • 70% water
  • 30% land
  • 97% zout 
  • 3 % zoet 

Het zoete water zit in 
ijskappen, grondwater 
rivieren, meren en waterdamp in de lucht.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De waterkringloop begint met.......
A
condenseren
B
verdampen
C
regen
D
verwering

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De waterkringloop
  • Bij de korte kringloop valt de neerslag regelrecht in zee terug.
  • Bij de lange kringloop valt de neerslag op het land en gaat het water via een 'omweg' terug naar zee.
condensatie
Infiltreert 
Bij de korte kringloop valt de neerslag regelrecht in zee terug.
Bij de lange kringloop valt de neerslag op het land en gaat het water via een 'omweg' terug naar zee.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoet water 
Zout water 
gletsjers 
rivieren 
97%
zeeën
3%
meren 
in de bodem
ijs 
waterdamp
oceanen 

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Omstandigheden  in de bergen
Koud in de bergen. Daardoor zijn de toppen vaak wit           eeuwige sneeuw en gletsjers.

Ontstaan van een gletsjer
  • neerslag valt als sneeuw,
  • er ontstaat een dikke laag sneeuw,
  • door de druk verandert het in ijs,
  • het ijs schuift naar beneden.



In het dal is het warmer en daar smelt het ijs.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een gletsjer?
A
Lange banen van ijs
B
Een groot pak sneeuw
C
Een land bedekt met ijs
D
IJs dat snel smelt

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een gletsjerrivier?

  • Sneeuw glijdt van de berg
  • Smelt onderweg
  • Smeltwater vormt een rivier

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwering in de bergen
Verwering is het langzaam afbrokkelen van gesteente.

  • Vorstverwering

Materiaal wat loskomt bij verwering noemen ze verweringsmateriaal.
Stap 1: water loopt in scheuren
Stap 2: water bevriest
Stap 3: water zet uit wanneer het bevroren is --> ijs
Stap 4: het ijs duwt de scheur verder uitelkaar

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Drie soorten rivieren 
gletsjerrivier
regenrivier
gemengde rivier

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken van de rivier
Bovenloop
  • In de bergen
  • Bron van de rivier = smeldende gjetsjer 
  • Rivier stroom heel snel
  • Veel erosie door stenen
  • Smal riviertje

Middenloop
  • Rivier stroom minder snel
  • Daardoor sedimentatie van de zwaar verweringsmateriaal zoals grind
  • Rivier wordt steeds breder
  • Rivier begint te slingeren = meanderen 
Benedenloop
  • Stroomsnelheid van de rivier is langzaam
  • Daardoor sedimentatie van licht verweringsmateriaal zoals zand en klei
  • Rivier meanderd 
  • Brede rivier (soms wel 100m)
  • De rivier stroom de zee in = monding

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stroomgebied
Stroomgebied = een gebied waar al het regenwater en smeltwater via hoofdrivier en haar zijrivieren wordt afgevoerd.

De vier stroomgebieden van Nederland
  • Maas
  • Rijn
  • Schelde 
  • Eems
Waterscheiding
Elk stroomgebied wordt begrenst door de waterscheiding.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke rivier is wat? 
Maas
regenrivier
Schelde
regenrivier
Eems
regenrivier
Rijn
Gemengde rivier

Slide 23 - Diapositive

Je kan kijken hoe hoog het is waar de rivier begint.
Nee, andere plekken in het stroomgebied kan veel regen vallen

Welke rivier zie je op de afbeelding hiernaast?
Welke soort rivier is dit?
A
regenrivier
B
smeltwaterrivier
C
gletsjerrivier
D
gemengde rivier

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de Maas is een
A
regenrivier
B
gletsjerrivier

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is sedimentatie?
A
Het afzetten van materiaal door de rivier of zee
B
Het sneller stromen van de rivier in de bergen
C
Het ontstaan van een delta
D
Het afremmen van de rivier in de benedenloop

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verweringsmateriaal op transport 
  • water
  • wind
  • ijs

Verweringsmateriaal op transport in water, wind en ijs kan er erosie ontstaan. Het is net schuurpapier, die het landschap veranderd.



Wat ontstaat er?
  • V-dalen door rivieren 
  • U-dalen door gletsjers

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Erosie door water
Door het snel stromende water en verweringsmateriaal onstaat er een V-dal

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Erosie door ijs
Als het ijs is weg gesmolten blijft er een U-dal over

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions