Werken in de horeca

Werken in de horeca
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Horeca bakkerij recreatieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Werken in de horeca

Slide 1 - Diapositive

Dit is het totaal van alle kosten die worden gemaakt voor het maken of leveren van een product.
A
Kostprijs
B
Btw
C
Afschrijving

Slide 2 - Quiz

Apparatuur wordt ouder en verliest ieder jaar aan waarde. Hoe heet dit verlies van waarde?
A
Kostprijs
B
Afschrijving
C
Btw

Slide 3 - Quiz

Dit is een belasting die een consument betaalt over alle goederen die zij koopt.
A
Btw
B
Kostprijs
C
Afschrijving

Slide 4 - Quiz

Waar staat zzp voor?
A
Zelfstandige zonder personeel
B
Zelfstandige zonder product
C
Zelfstandige zonder prijs

Slide 5 - Quiz

Waar gebruik je een tipje voor?
A
Voor het theezakje
B
Voor de koffieprut
C
Voor het suikerklontje

Slide 6 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van huishoudelijke dranken?
A
Koffie
B
Bier
C
Karnemelk
D
Thee

Slide 7 - Quiz

French coffee
A
Tia Maria
B
Grand marnier
C
Whiskey
D
D.O.M Bénédictine

Slide 8 - Quiz

Spanish coffee
A
Tia Maria
B
D.O.M Bénédictine
C
Whiskey
D
Grand marnier

Slide 9 - Quiz

Irish coffee
A
D.O.M Bénédictine
B
Tia Maria
C
Grand marnier
D
Whiskey

Slide 10 - Quiz

Kloosterkoffie
A
D.O.M Bénédictine
B
Whiskey
C
Tia Maria
D
Grand marnier

Slide 11 - Quiz

Op welke soort koffie is de wienermelange een variant?
A
Cappuccino
B
Café crème
C
Koffie verkeerd

Slide 12 - Quiz

Dit is een groep bedrijven die dezelfde dienst verlenen of hetzelfde product maken.
A
Bedrijfstak
B
Instelling
C
Bedrijfsformule

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je grootkeukens in verzorgingshuizen, ziekenhuizen en kazernes?
A
Bedrijfstak
B
Bedrijfsformule
C
Instelling

Slide 14 - Quiz

Dit is een uitgewerkt idee van een horecaonderneming over wat voor soort bedrijf het is.
A
Instelling
B
Bedrijfsformule
C
Bedrijfstak

Slide 15 - Quiz

Wat is dit voor soort apparatuur?
A
glazenspoelmachine
B
drankenkoeling
C
ijsblokjesmachine

Slide 16 - Quiz

Wat zijn huishoudelijke dranken?
A
Zuiveldranken, thee, alcholvrije dranken
B
Koffie, zuiveldranken, alcholvrije dranken
C
Koffie, thee, alcholvrije dranken
D
Koffie, thee, zuiveldranken

Slide 17 - Quiz

Het belangrijkste product dat een bedrijf verkoopt, is het hoofdproduct.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

In een café is voeding het belangrijkste product dat wordt verkocht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Het woord 'horeca' staat voor hotel, restaurant, café.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Wat betekent het woord routing voor de bar?
A
indeling
B
lay-out
C
looprichting

Slide 21 - Quiz

In welke gevallen is er sprake van bijverkoop?
Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
gebak bij de koffie
B
slagroom op de chocomel
C
stokbrood bij de soep
D
ijsblokjes in de cola

Slide 22 - Quiz

Onze thee komt vooral uit China en .....
A
Australië
B
India
C
Engeland

Slide 23 - Quiz

Wat serveer je bij een high tea?
A
frisse fruitsalades
B
gefrituurde snacks
C
zoete en hartige hapjes

Slide 24 - Quiz

stirren
A
roeren
B
fijnstampen
C
schudden
D
pureren in een blender

Slide 25 - Quiz

shaken
A
fijnstampen
B
roeren
C
de ingrediënten worden direct in het glas geschonken
D
schudden

Slide 26 - Quiz

blenden
A
roeren
B
schudden
C
pureren in een blender
D
fijnstampen

Slide 27 - Quiz

muddlen
A
de ingrediënten worden direct in het glas geschonken
B
fijnstampen
C
pureren in een blender
D
roeren

Slide 28 - Quiz

builden
A
de ingrediënten worden direct in het glas geschonken
B
schudden
C
fijnstampen
D
roeren

Slide 29 - Quiz

Melk, karnemelk, chocoladedranken en yoghurtdranken zijn allemaal zuiveldranken.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 30 - Quiz

Wat zijn we Happy Drinks?
A
Alcoholhoudende drankjes die gedurende een korte periode goedkoper worden aangeboden.
B
Zwak alcoholhoudende cocktails die bij een feestelijke gebeurtenis geschonken worden
C
Oppeppende drankjes die een gast kan bestellen om zichzelf op te vrolijken.
D
Alcoholvrije cocktails die een alternatief zijn voor de alcoholhoudende cocktails

Slide 31 - Quiz

Je moet een portie bitterballen serveren aan gasten in het café. Je hebt de producten goudbruin en gaar gefrituurd. Wat is je volgende handeling?
A
De bitterballen nogmaals 30 seconden frituren zodat ze een krokant laagje krijgen.
B
De bitterballen laten uitlekken op keukenpapier
C
De bitterballen op een bord leggen met een bakje mosterd erbij.
D
De bitterballen even laten afkoelen en daarna op een bord leggen.

Slide 32 - Quiz