1 vmbo-bk Thema 3.6 Ordenen: Dieren

3.6 Dieren
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.6 Dieren

Slide 1 - Diapositive

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige basisstoffen
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 3.6 Dieren
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Diapositive

Cellen van bacteriën hebben een celwand
A
Goed
B
Fout

Slide 3 - Quiz

De meeste soorten bacteriën voeden zich met dode resten van organismen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Bacteriën planten zich voort door sporen.
A
juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Bij de bereiding van yoghurt en zuurkool worden bacteriën gebruikt.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Cellen van dieren hebben een celwand
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

Van welk organisme is cel B afkomstig?
A
Van een bacterie
B
Dier
C
Plant
D
Schimmel

Slide 8 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

Van welk organisme is cel A afkomstig?
A
Van een bacterie
B
Dier
C
Plant
D
Schimmel

Slide 9 - Quiz


Wat is een voorbeeld van een eencellige schimmel?
A
champignon
B
paddenstoel
C
gist
D
zowel a,b als c

Slide 10 - Quiz

Paddenstoelen behoren tot het rijk van de schimmels
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

In welke twee groepen kunnen de planten worden ingedeeld?

Slide 12 - Question ouverte

Hoe planten mossen zich voort?
A
Zaden
B
Sporen
C
Bloemen
D
Vruchten

Slide 13 - Quiz

Hebben alle planten ook bloemen?
A
Alleen de zaadplanten
B
De zaadplanten en de sporeplanten
C
Alleen de sporeplanten

Slide 14 - Quiz

herhalen 3.5 Planten
planten kun je indelen in 2 kleinere groepen:
- sporenplanten (planten zonder bloemen)
- zaadplanten (planten met bloemen)


Slide 15 - Diapositive

sporeplanten
- mossen en varens
- planten zich voort door middel van sporen (net als een schimmel)
- bij mossen zitten deze sporen in sporendoosjes
- bij varens zitten deze sporen in sporenhoopjes

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

zaadplanten
- hebben bloemen
- planten zich voort door middel van zaden
- de zaden ontstaan in de bloemen

Slide 19 - Diapositive

leerdoelen vandaag (3.6)
Aan het einde van de les:
- kan je vertellen wat een skelet is en welke soorten skeletten er zijn
- kan je voorbeelden noemen van gewervelde en ongewervelde dieren

Slide 20 - Diapositive

3.6 Dieren
Dieren kan je, net als planten, verder onderverdelen in groepen.

Een manier om dieren in groepen te verdelen, is door te kijken naar het skelet.



Slide 21 - Diapositive

3.6 Dieren
skelet = de stevige delen van een dier

Functie van het skelet:
- stevigheid
- bescherming

Slide 22 - Diapositive

3.6 Dieren
Dieren kunnen verschillende soorten skeletten hebben:
- geen skelet: kwal

- inwendig skelet: en skelet aan de binnenkant van het lichaam
voorbeeld: mens, hond

- uitwendig skelet: een skelet aan de buitenkant van het lichaam
voorbeeld: mossel, slak, kever

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

3.6 Dieren
Een onderdeel van het inwendig skelet is de wervelkolom.
Een wervelkolom bestaat uit wervels.

Ook de mens heeft een wervelkolom.
Dit noem je ook wel de ruggengraat.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

3.6 Dieren
Dieren met een wervelkolom noem je gewervelde dieren.
De wervelkolom is dus een kenmerk van gewervelde dieren.

Dieren zonder wervelkolom noem je ongewervelde dieren.
Sommige ongewervelde dieren hebben wel een skelet (schelp, huisje, pantser).

Slide 27 - Diapositive

VRAGEN??

Slide 28 - Diapositive

zelf aan de slag
3.6 Dieren: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 33 t/m 36 maken

Slide 29 - Diapositive