3.6 Dieren

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 3.6 Dieren
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 3.6 Dieren
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
Open je boek op bladzijde 168.

Huiswerk controle.

Lees ondertussen de theorie in stilte. 

Slide 2 - Diapositive

Welke twee soorten planten zijn er?

Slide 3 - Question ouverte

Hebben alle planten ook bloemen?
A
Alleen de zaadplanten
B
De zaadplanten en de sporenplanten
C
De zaadplanten, sporenplanten en wieren
D
Alleen de naaktzadigen

Slide 4 - Quiz

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- Ken je het verschil tussen gewervelde en ongewervelde dieren.
- Weet je waarvoor een skelet dient
- Weet je welke dieren geen wervelkolom hebben
- Weet je welke dieren wel een wervelkolom hebben

Slide 5 - Diapositive

4. Instructie
Skelet van een dier:

Stevige delen in het lichaam


Stevigheid en bescherming




Hebben alle dieren een skelet?

Slide 6 - Diapositive

Skelet
Dieren hebben of:
1. geen skelet of
2. een uitwendig skelet of
3. een inwendig skelet

Welk plaatje zou bij welk nummer horen?

Slide 7 - Diapositive

Uitwendig skelet
inwendig skelet

Slide 8 - Diapositive

Gewerveld of ongewerveld
Gewerveld = Dieren met een wervelkolom (= ruggengraat)
Ongewerveld= Dieren zonder wervelkolom                               



Slide 9 - Diapositive

Gewerveld

Slide 10 - Diapositive

Ongewerveld

Slide 11 - Diapositive


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 12 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 13 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 14 - Quiz

Wij hebben een:
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet
D
Weet ik niet

Slide 15 - Quiz

Is het dier ongewerveld of gewerveld?

krokodil
A
ongewerveld
B
gewerveld

Slide 16 - Quiz

Is het dier ongewerveld of gewerveld?

ijsbeer
A
ongewerveld
B
gewerveld

Slide 17 - Quiz

Is het dier ongewerveld of gewerveld?

vlinder
A
ongewerveld
B
gewerveld

Slide 18 - Quiz

Gewerveld
Ongewerveld
Sleep naar het juiste vak

Slide 19 - Question de remorquage

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig of in tweetallen opdracht 33, 34, 35 en 36.


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je
met een andere kleur pen.
Daarna ga je test jezelf van paragraag 3.1 t/m 3.4 maken
timer
1:00

Slide 20 - Diapositive

7. Evaluatie
Waarvoor dient een skelet?
Hebben alle dieren een wervelkolom?
Hebben ongewervelde dieren altijd een skelet?

Huiswerk:
Maandag 23 november
Paragraaf 3.6 af en nagekeken

Slide 21 - Diapositive