Calvinisme, tolerantie, ter lering en vermaak, vrije markteconomie
D
idealen Franse revolutie, escapisme, industrialisatie, gevoel staat centraal
Slide 12 - Quiz
Wie waren de machthebbers in de Nederlanden in de 17e eeuw?
A
De kerk
B
De adel
C
De boeren
D
De burgerij
Slide 13 - Quiz
Calvinisme
Strijd tegen Spanjaarden
Geloofsvrijheid
Unie van Utrecht
Republiek
Het Calvinisme was voor een kleine maar belangrijke groep Nederlanders het geloof.
Zij vormden een belangrijke groep in de strijd tegen de katholieke Spanjaarden die de Nederlanden op dat moment
overheersten. De overgrote meerderheid van de Nederlanden was nog katholiek.
In de strijd tegen de
Spanjaarden, waren het de calvinisten die
zich het felst verzetten, en die de Rooms-Katholieken ervan wisten te overtuigen dat
ook zij zich tegen de Spaanse overheersing zouden moeten verzetten. Dat was geen gering iets, want daarmee
zouden de katholieken tegen de katholieke
Spanjaarden en voor de calvinisten moeten kiezen
Onder invloed van het
Humanisme (denk aan Erasmus) was
gewetensvrijheid, tolerantie ten aanzien
van andersdenkenden een belangrijke verworvenheid geworden, en dat gaf de
katholieken de mogelijkheid om toch mee
te doen in de strijd tegen de katholieke Spanjaarden. Ze wisten dat ze niet
vervolgd zouden worden vanwege hun
geloof of andere opvattingen.
Op 23 januari 1579 sloten een aantal noordelijke Nederlandse gewesten een politieke overeenkomst: de Unie van Utrecht. De gewesten spraken onder meer af de Spanjaarden gezamenlijk te gaan bestrijden en géén afzonderlijk akkoord te sluiten met de Spaanse koning Filips II. De ondertekening van de Unie van Utrecht is een belangrijk moment in de Tachtigjarige Oorlog.
In die tijd was die geloofsvrijheid uniek, want in de
omringende landen waren er felle godsdiensttwisten, met vervolgingen van
‘ketters’. Dat de situatie in Nederland zo anders was had onder andere te maken met de unieke situatie in Nederland: het was namelijk een republiek waarin zeven Nederlandse provinciën verenigd waren;
een centralistisch, absoluut gezag ontbrak, en de zeven provinciën hadden ieder hun eigen inbreng.
De Nederlanden in de 17e eeuw
Slide 14 - Diapositive
De machthebbers: de Burgerij
Regenten
Platteland
Gilden
Vrede van Munster
Gouden Eeuw
Nederlandse steden werden bestuurd door
‘regenten’; dat waren veelal leden van vooraanstaande koopmansfamilies. In de meeste gewesten (Staten / Provinciën) hadden de steden en daarmee vaak ook de regentenfamilies de grootste inbreng in de gewestelijke Statenvergadering.
Volgens het verdrag van de Unie van
Utrecht, zouden de gewesten in de StatenGeneraal gezamenlijk beslissen over belangrijke zaken.
Op het platteland waren er nog steeds adellijke grootgrondbezitters, maar die lieten de boeren wel delen van hun opbrengst op de markten in de steden verkopen. Met de winst die de boeren daaruit maakten,
kochten ze allerlei gereedschap en middelen om het land beter te bewerken waardoor de opbrengst steeds verder kon stijgen. Dit zorgde voor een steeds sterker ontwikkelende handel van de dorpen naar
de steden.
Daarnaast had je in de steden nog een
belangrijk instituut: de gilden. Deze gilden waren reeds vanaf de Middeleeuwen belangrijke organen om de kwaliteit van het ambachtswerk in stand te houden.
Nadat in 1648 de Vrede van Munster
gesloten was ( dit was het einde van de tachtigjarige oorlog) werd Amsterdam de nieuwe wereldhaven, in plaats van Antwerpen. Vanuit deze nieuwe
wereldhaven ontstond een druk
handelsverkeer, onder andere naar Azië, Afrika en Amerika. De koopmansstand – de burgerij – kon zich mede daardoor als de belangrijkste stand ontwikkelen.
Terwijl
men in de omringende landen druk bezig was met het achtervolgen van ‘ketters’ en met het naar zich toe trekken van de
macht (zoals Lodewijk de XIVe ) kon de
Nederlandse Republiek, met de gewetensvrijheid en het gunstige handelsklimaat, uitgroeien tot een van de machtigste en meest welvarende landen van de 17de eeuw. Deze eeuw waarin niet alleen handel en economie tot een grote bloei kwamen, kwamen ook de kunst en cultuur tot een grote bloei: dit alles zorgde voor de benaming ‘de Gouden Eeuw”.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Lezen: blz. 94 t/m 101 uit je tekstboek De Bespiegeling
Maken: blz. 54 - vraag 5 t/m 11
Slide 17 - Diapositive
Hoe goed denk je de stof van vandaag te begrijpen?
Slide 18 - Sondage
Slide 19 - Question ouverte
Lezen:
Tekstboek De Bespiegeling, hoofdstuk 3 : 48+49, 54 tm 57
Tekstboek De Bespiegeling, hoofdstuk 4: blz. 60 tm 65, 74+75
Maken:
Opdrachtenboek de Bespiegeling, hoofdstuk 3 vanaf blz 29: vraag 2 + 13
Opdrachtenboek de Bespiegeling, hoofdstuk 4 vanaf blz 34: Vraag 5, 8, 10, 27