De spieren

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Les 6 spieren

Vandaag : 

Even over vorige week ....

• De spieren

• Skeletspieren

• Gladde spieren

• Hartspieren

Wat heb je onthouden van de lessen over botten/ gewrichten?

Diagnostische toets.

Wordt uitgereikt door de docent.

Spieren

Spieren voeren bewegingen uit en zorgen voor de houding van het lichaam.Een spier (musculus, afgekort m.) zit via zijn pezen vast aan twee botten. Door samen te trekken (contractie) ontstaat een beweging in het gewricht tussen de twee botten.

Eigenschappen spiercellen

• Ze kunnen reageren op elektrische prikkels. De prikkel komt bij de spier via een zenuw.
  
• Ze kunnen zich verkorten door samen te trekken (contractie).
• Ze kunnen uitgerekt worden.
• Na samentrekken of rekken kunnen ze weer hun rustlengte aannemen.

Soorten Spieren 

Skelet spieren 

Gladde spieren 

hartspieren 

De werking van spieren

Een skeletspier wordt gebruikt voor onwillekeurige gecontroleerde bewegingen van botten ten opzichte van elkaar

1. waar
2. niet waar

De skeletspieren zijn lange onvertakte dwarsgestreepte vezels en liggen in bundels bij elkaar

1. waar
2. niet waar

Gladde spieren zijn niet- wilsgebonden spieren . Wat zou dat betekenen?

Kun je voorbeelden noemen van glad spierweefsel ?

Zoek op ....
Info over de hartspier
Hoe ziet t spierweefsel van het hart eruit ? Verschil met glad spierweefsel? Functie ? 2 min opzoek tijd

In de volgende dia staat een filmpje met wat herhaling info over de spieren en hoe de spieren werken

Na afloop de vraag of je de werking van spieren in eigen woorden kan uitleggen ?

Spiervezels zijn opgebouwd uit myofibrillen 

- specialiseerde structuren 

- opgebouwd uit eiwitketens = myofilamenten ( Actine en Myosine) 

- afhankelijk van de hoeveelheid spierkracht bevat het spiervezel weinig of veel myofibrillen 

- Contractiliteit = de mate van samentrekbaarheid 

- Liggen parallel aan elkaar in lengterichtng spier

- Samenwerking Actine e Myosine maakt samentrekking spier mogelijk

- Sacromeren = kleinste eenheid van de spier 

Hoe komt een beweging tot stand ? 

1) Impuls vanuit grote hersenen

2) Via zenuwuitloper naar ruggenmerg

3) Overdracht naar motorische zenuwcel 

4) Naar motorische eindplaat in de spier

5) Overgang naar zenuwuitloper naar de spiervezels 

6) beweging 

Hoe heet dit verschijnsel ?

1. Spieratrofie
2. Spierextremie
3. Hypertrofie
4. Spierantagonie

Weten jullie wat spieratrofie is ?

spieratrofie 

Geef met een cijfer tussen 0 en 10 aan hoe je deze les vond en waarom ?

Huiswerk volgende les

• Zorgpad;verpleegtechnische handelingen.

 leerpad medicijngebruik

Hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 11.

Instructievideo's (zie voorbereiding Canvas)
 

• Wetten en richtlijnen voor meer veiligheid

• Hygiëne

• Werking en bijwerkingen van medicijnen