5.1 Chromosomen en genen

1 / 28
suivant
Slide 1: Vidéo
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

cholesterol
  • cholesterol: bouwstof zenuwweefsel, galzure zouten (vetvertering), hormonen en vitamines;
  • cholesterolrijke voedingsmiddelen: eieren, orgaanvlees, garnalen, mosselen, roomboter, slagroom;
  • te hoog cholesterolgehalte in bloed: risicofactor hart- en vaatziekten; 
  •  het bloed vervoert cholesterol doordat het zich aan bepaalde eiwitten bindt (lipoproteïnen).

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Een te hoog cholesterolgehalte (=fenotype) komt door...
A
je genen
B
je manier van leven
C
een combinatie van beide

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Herhaling: welk organel bevat DNA en maakt RNA?
A
Mitochondriën
B
Celkern
C
Endoplasmatisch reticulum
D
Ribosomen

Slide 6 - Quiz

Herhaling: welk organel maakt eiwitten?
A
Mitochondriën
B
Golgi systeem
C
Endoplasmatisch reticulum
D
Ribosomen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

Onthouden
DNA heeft de 'letters' AGTC
RNA heeft de 'letters' AGUC
Transcriptie van matrijsstreng (DNA):
A op DNA -> U op RNA
T op DNA -> A op RNA
etc

Slide 9 - Diapositive

En: 
In deze tabel kan je zien welk groepje van 3 letters op het RNA overeenkomt met welk aminozuur (in het eiwit).
Dus als er staat: AUG in het RNA, dan wordt het aminouur Met ingebouwd

Slide 10 - Diapositive

Welk stuk RNA moet er bij de transcriptie van dit DNA gemaakt worden?
Kies de goede. 
C
C
A
T
G
C
C
A
U
G
G
G
T
A
C
G
G
U
A
C

Slide 11 - Question de remorquage

Endoplasmatisch Reticulum


Netwerk van membranen dat dient voor transport van stoffen binnen een cel


De geproduceerde eiwitten worden via het Endoplasmatisch Reticulum 
(en via het Glad ER) naar het Golgi-systeem vervoerd

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

0

Slide 14 - Vidéo

Hoeveel basen van het RNA vormen samen de code voor één aminozuur in een eiwit?
A
1
B
3
C
9
D
1000

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

BINAS
de volgende opgaven kan je met de BINAS oplossen

Slide 17 - Diapositive

Het startcodon op het RNA (waar het ribosoom begint te lezen) is:
A
AUG
B
TAC
C
AUC
D
AAA

Slide 18 - Quiz

Wanneer op de ene streng van DNA:
A T T G G C G A T staat, wat staat er dan op de andere streng?
A
ATTGGCGAT
B
TAACCGCTA
C
UAACCGCUA
D
TUUCCGCTU

Slide 19 - Quiz

Herhaling: welk organel doet de verbranding en maakt energie vrij voor de cel?
A
Mitochondriën
B
Celmembraan
C
Endoplasmatisch reticulum
D
Lysosoom

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Waaruit bestaat een celmembraan voornamelijk?
A
Eiwitten
B
Cholesterol
C
Fosfolipiden
D
Dekweefsel

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo