Spelling blok 5+6 2VM

Spelling blok 5+6
Tijdens deze les oefenen we met de theorie van spelling blok 5+6
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling blok 5+6
Tijdens deze les oefenen we met de theorie van spelling blok 5+6

Slide 1 - Diapositive

Werkwoordspelling
Spel de persoonsvorm in elke zin. Gebruik alleen de tegenwoordige tijd.

Slide 2 - Diapositive

Stan ... (verzorgen) zijn huisdieren heel goed.

Slide 3 - Question ouverte

Waarom ... (worden) jij later geen brandweerman?

Slide 4 - Question ouverte

Jij ... (hebben) toch ook niet elke dag zin in friet?

Slide 5 - Question ouverte

Werkwoordspelling
Spel de persoonsvorm in elke zin. Gebruik alleen de verleden tijd.

Slide 6 - Diapositive

De zuinige buurvrouw ... (zetten) thee met een oud theezakje.

Slide 7 - Question ouverte

Tijdens de wedstrijd ... (juichen) iedereen fanatiek.

Slide 8 - Question ouverte

Oma ... (zaaien) ieder voorjaar nieuwe bloemen in de tuin.

Slide 9 - Question ouverte

Werkwoordspelling
Welke vorm van het werkwoord zie je hier?
 voltooid deelwoord - pv tt ev - pv vt mv - hele ww

Slide 10 - Diapositive

Haastten
A
voltooid deelwoord
B
pv tt ev
C
pv vt mv
D
hele ww

Slide 11 - Quiz

houdt
A
voltooid deelwoord
B
pv tt ev
C
pv vt mv
D
hele ww

Slide 12 - Quiz

herinnerd
A
voltooid deelwoord
B
pv tt ev
C
pv vt mv
D
hele ww

Slide 13 - Quiz

begieten
A
voltooid deelwoord
B
pv tt ev
C
pv vt mv
D
hele ww

Slide 14 - Quiz

Tiener verwent.
Tiener verwend.
Wat is het verschil in betekenis?

Slide 15 - Question ouverte

Verkleinwoorden
Noteer het verkleinwoord van elk woord. 

Slide 16 - Diapositive

eekhoorn

Slide 17 - Question ouverte

studio

Slide 18 - Question ouverte

tv

Slide 19 - Question ouverte

thee

Slide 20 - Question ouverte

afmeting

Slide 21 - Question ouverte

agenda

Slide 22 - Question ouverte

l of ll
Spel de woorden op de juiste manier

Slide 23 - Diapositive

sa...amander

Slide 24 - Question ouverte

po...itie

Slide 25 - Question ouverte

a...ergie

Slide 26 - Question ouverte

e...ite

Slide 27 - Question ouverte

c, k, cc, ck
Spel de woorden op de juiste manier

Slide 28 - Diapositive

...lown

Slide 29 - Question ouverte

o...tober

Slide 30 - Question ouverte

sti...er

Slide 31 - Question ouverte

...ursus

Slide 32 - Question ouverte

afkortingen
kies de juiste afkorting

Slide 33 - Diapositive

Ben jij wel eens met ... gevlogen?
A
klm
B
KLM
C
k.l.m.
D
K.L.M.

Slide 34 - Quiz

De patiënt wordt naar de ... vervoerd.
A
ok
B
Ok.
C
OK
D
O.K.

Slide 35 - Quiz

Kom je met de fiets ... te voet?
A
ipv
B
i.p.v.
C
IPV
D
I.P.V.

Slide 36 - Quiz