Leesvaardigheid & Werkwoordspelling

Welkom!
Aan het einde van de les  weet je...

...wat je aan opdrachten leesvaardigheid kunt verwachten op de eindtoets 
... kun je de regels van werkwoordspelling toepassen
.... hoe morgen en overmorgen de herkansingen gaan
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Aan het einde van de les  weet je...

...wat je aan opdrachten leesvaardigheid kunt verwachten op de eindtoets 
... kun je de regels van werkwoordspelling toepassen
.... hoe morgen en overmorgen de herkansingen gaan

Slide 1 - Diapositive

HERHANSINGEN
  • IN DE LES (DO OF VR)
  • HST 5 OF TOETS PROEFWERKWEEK 3
  • JE STUURT MIJ VOORAF EEN BERICHT
  • ONLINE? LEREN VOOR DE TOETS
  • HERKANS JE NIET? DAN BEN JE NIET IN HET LOKAAL MAAR GAAT ERGENS ELFSTANDIG LEREN VOOR DE TOETS

Slide 2 - Diapositive

Wat vind je nog lastig van leesvaardigheid?

Slide 3 - Carte mentale

Standpunt
Een schrijver kan opschrijven wat hij van iets vindt of hoe hij ergens over denkt. 
Hij geeft dan zijn mening (standpunt).
signaalwoorden
Ik vind, Volgens mij, Ik denk dat...

Redenen voor jouw mening noem je argumenten: waarom vind jij dat?
signaalwoorden  voor reden = omdat, want, namelijk

Slide 4 - Diapositive

Feit of mening?
Een feit kun je controleren of het waar is of niet.

Het is vandaag lekker weer.
= mening

Het is vandaag zonnig.
= feit, want je kunt naar buiten kijken en constateren dat de zon schijnt.

Slide 5 - Diapositive

Conclusie
Aan het einde van de tekst, als de schrijver alle argumenten heeft gegeven, trekt hij soms een conclusie

De schrijver kan dan kort zijn mening en argumenten herhalen.
signaalwoorden = dus, concluderend, dat betekent

Slide 6 - Diapositive

Andere belangrijke signaalwoorden + bijbehorende tekstverbanden
tegenstelling: maar, echter, daarentegen, hoewel
opsomming: ook, daarnaast, ten eerste, daarbij
tijdsvolgorde: toen, daarna, tussendoor, tegelijkertijd, eerst, later
oorzaak-gevolg: daardoor, doordat
voorbeeld: zoals, zo, bijvoorbeeld

Slide 7 - Diapositive


'Iedereen moet zich verplicht laten inenten tegen het coronavirus.’
A
Dit is een mening.
B
Dit is een argument.

Slide 8 - Quiz

Wat is een argument?
A
Een feit waarmee je je mening onderbouwt.
B
Een reden waarmee je je mening onderbouwt.

Slide 9 - Quiz

Hoe wordt dat gevraagd in de toets?
Een schrijver kan gebruikmaken van:

1 feiten
2 zijn eigen mening
3 de mening van anderen

Waarvan maakt de schrijver in deze tekst gebruik?
A alleen 1 en 2
B alleen 1 en 3
C alleen 2 en 3
D 1, 2 en 3 









Slide 10 - Diapositive

Betrouwbaarheid...
"Oost-Europeanen betalen geen belasting"

Feit of mening?

Betrouwbaar?
Wie beweert dit: minister van financiën, de buurvrouw, een journalist?

Slide 11 - Diapositive

Lay-out v/e tekst
Een afbeelding kan verschillende functies hebben. Veelgebruikte functies zijn:

• de aandacht van de lezer trekken
• nieuwe informatie aan de tekst toevoegen
• informatie uit de tekst duidelijker maken of benadrukken
• de lezer aansporen om iets te doen 

Slide 12 - Diapositive

Hoe komt dat in de toets?
  1. Wat is de functie van de afbeelding?
  2. voor wie is deze advertentie bedoeld?
  3. Wat is het belangrijkste doel van deze advertentie?

Slide 13 - Diapositive

Ander zaken die worden bevraagd:
  • onderwerp 
  • hoe wordt de tekst ingeleid
  • citeren
  • hoe wordt de tekst afgesloten
  • hoofdgedachte

Slide 14 - Diapositive

werkwoordspellingwerkwoordspelling

Slide 15 - Diapositive

Oefen het schema van blz. 212!!

Slide 16 - Diapositive

Omdat Rianne snel zenuwachtig […] (worden) voor een toets, […] (vermijden) zij in de komende toetsweek te veel stress. noteer: ...... , ......

Slide 17 - Question ouverte

(tt) Mevrouw Brons […] (willen) veel veranderen, als ze directeur van de fabriek […] (worden).

Slide 18 - Question ouverte

Kees en Karel […] (schaven) gisteravond de kaas, waarna ik de plakken kaas […] (verslinden).

Slide 19 - Question ouverte

Een grote brand […] (verwoesten) afgelopen nacht het bejaardentehuis, maar gelukkig hebben alle bewoners het […] (overleven).

Slide 20 - Question ouverte

Zijn er nog vragen?

Slide 21 - Diapositive