Oefenen met toepassing vd 3 ethische theorieën

• filosofie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Toepassen van Ethische Theorieën

1. Gevolgenethiek van Mill/Bentham

2. Plichtethiek van Kant

3. Deugdethiek van Aristoteles/Macintyre

Gevolgenethiek

Een handeling is goed als het deze het geluk maximaliseert:

zoveel mogelijk geluk voor de meeste mensen.

Betreft het alleen jouzelf? dan OOK kijken naar de kwaliteit van het geluk. Mill: "Beter een ontevreden mens dan een tevreden varken" Geestelijke, hogere behoeften hebben voorrang boven lichamelijke behoeften.

Plichtethiek

Een handeling is goed als deze uitgaat van de regel: "Wat gij niet wilt dat u geschiedt doe dat ook een ander niet" Oftewel :

Het categorisch imperatief 

Categorisch: in elke situatie/categorie  

Imperatief: het MOET/is een plicht

Kant: Je moet willen dat wat jij doet een algemene regel of wet wordt. Zonder uitzondering, altijd en overal.

Deugdethiek

Een handeling is goed als deze, gegeven de situatie en het karakter vd persoon, een houding laat zien die het midden is tussen twee uitersten. Deugdzaam handelen volgens de gulden middenweg.

Aristoteles stelt: je moet je verstand goed gebruiken en naar goede voorbeelden kijken> Moral Exemplar

Wat moet de man doen volgens de Gevolgenethiek? en waarom?

Ik zou:

het stuur richting de paal draaien: chauffeur sterft

niet ingrijpen, jongetje aanrijden

het stuur richting de oude man + kind

het stuur naar jezelf draaien

Wat moet de man doen volgens de Plichtethiek? en waarom?

Wat moet de man doen volgens de deugdethiek? en waarom?

Een utilist (gevolgenethiek) zou zeggen:

1. niet vertellen
2. misschien vertellen, hangt er van af
3. wel vertellen
4. onmogelijk te kiezen! dilemma

een plichtethicus zou zeggen:

1. Niet vertellen!
2. Wel vertellen
3. misschien vertellen
4. onmogelijk te kiezen dilemma

De deugdethicus zou zeggen

1. vertel maar
2. niet vertellen
3. misschien vertellen, hangt er vanaf
4. kan niet kiezen!