Dag 6

Woordenschat
Vandaag leer je (nieuwe) woorden bij het thema Overtuigen.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woordenschat
Vandaag leer je (nieuwe) woorden bij het thema Overtuigen.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Diapositive

richten

  • ergens naartoe wijzen
  • naar iemand toe praten
  • aandacht op iets
  • zin: Ik richt mijn aandacht op mijn buurman.
  • zin: We richten ons in de klas vooral op Nederlands leren.

Slide 2 - Diapositive

rijden

  • in/op een voertuig
  •  ww: rijd - reed - heb gereden
  • zin: Ik rijd met de auto naar school, want het regent.
  • zin: We hebben te hard gereden en daarom kregen we een boete.

Slide 3 - Diapositive

de scene
  • een stukje uit een film
  • een situatie
  • zin: De eerste scene uit die film vond ik geweldig!
  • zin: Die meiden maken er een hele scene van met elkaar.

Slide 4 - Diapositive

schitterend
  • Dit zeg je, wanneer je iets heel mooi of heel goed vindt
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Synoniem: geweldig, prachtig, fantastisch
  • Zin: Deze mobiel is echt schitterend.
  • Zin: Messi maakte zaterdagavond een schitterende goal.

Slide 5 - Diapositive

slechts
  • alleen
  • weinig
  • niet meer dan
  • zin: Dit computerspel kost slechts 15 euro.

Slide 6 - Diapositive

steunen .....op        
  • Op iemand steunen. 
  • Je voelt je veilig. Je vertrouwt op iemand.
  • synoniem =ander woord betekent hetzelfde: leunen op
  • zin: Ik heb veel steun aan mijn vrienden.
  • zin: Ik steun op mijn ouders.

Slide 7 - Diapositive

Welke zin is goed?
A
Ik rijdt op mijn paard.
B
Hij reed op zijn fiets naar school.
C
Mijn zus rijd nooit met de auto, want ze heeft geen rijbewijs.
D
Zij zijn gister naar Utrecht gereden.

Slide 8 - Quiz

Met welke zin ben jij het eens?
A
Deze voetballer heeft een schitterende techniek.
B
De natuur is in de lente schitterend.
C
De ring is echt schitterend.
D
Het uitzicht vanaf de toren is schitterend.

Slide 9 - Quiz

Op wie kan jij steunen als dat nodig is?

Slide 10 - Question ouverte

Welke woorden horen er bij elkaar?
A
slechte - slechts - slecht
B
enkele - slechts - weinig
C
slechts - niet veel - allemaal
D
slechts - vies - niet goed

Slide 11 - Quiz

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Diapositive

Tijdens de toets van schrijven .......... ik mij op de goede volgorde in de zinnen.

Slide 13 - Question ouverte

Het heeft .................. enkele dagen geregend deze maand.

Slide 14 - Question ouverte

De trein .............. niet vandaag, want ze staken.

Slide 15 - Question ouverte

Gelukkig kan ik altijd op mijn vrienden ...............

Slide 16 - Question ouverte

Die goal van Messi was..................!

Slide 17 - Question ouverte

Ik houd niet van ......... met veel geweld in films.

Slide 18 - Question ouverte

Zinnen maken

Het rad draait een naam. 
Zie je jouw naam? 
Dan maak je een zin met één van de woorden.


Slide 19 - Diapositive