Oefentoets K2
1 / 29
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
Donnerstag
Sonntag
Dienstag
Samstag
Mittwoch
Freitag
Montag
Slide 2 - Question de remorquage
6 - 9 uur
9 - 12 uur
12 - 13 uur
13 - 18 uur
18 - 24 uur
0 - 6 uur
mittags
in der Nacht
morgens
am Abend
nachmittags
am Vormittag
Slide 3 - Question de remorquage
Vul het juiste dagdeel in.
8 uur - Ich fahre ... zur Schule.
8 uur - Ich fahre ... zur Schule.
Slide 4 - Question ouverte
Vul het juiste dagdeel in.
16 uur - Ich fahre ... nach Hause.
16 uur - Ich fahre ... nach Hause.
Slide 5 - Question ouverte
Vul het juiste dagdeel in.
1 uur - Der Mond scheint ... .
1 uur - Der Mond scheint ... .
Slide 6 - Question ouverte
drie uur
Slide 7 - Question ouverte
kwart over zeven
Slide 8 - Question ouverte
half elf
Slide 9 - Question ouverte
kwart voor twee
Slide 10 - Question ouverte
tien over één
Slide 11 - Question ouverte
vijf voor negen
Slide 12 - Question ouverte
Wann ... (baden) du?
Slide 13 - Question ouverte
Wir ... (warten) schon lange.
Slide 14 - Question ouverte
Ihr ... (reden) sehr viel.
Slide 15 - Question ouverte
Er ... (arbeiten) fünf Tage der Woche.
Slide 16 - Question ouverte
Warum ... (antworten) du nicht?
Slide 17 - Question ouverte
Paula ... (leiten) die Abteilung.
Slide 18 - Question ouverte
Mehmet ... (melden) sich morgen um 14:00 Uhr.
Slide 19 - Question ouverte
... (Mieten) ihr ein Zimmer in einer WG?
Slide 20 - Question ouverte
... (De) Arzt hat geholfen.
Slide 21 - Question ouverte
Er hat ... (een) Schwester.
Slide 22 - Question ouverte
... (Het) Kind ist sehr froh.
Slide 23 - Question ouverte
... (Een) Mann hat das gemacht.
Slide 24 - Question ouverte
... (de) Lehrer
Slide 25 - Question ouverte
... (een) Lehrerin
Slide 26 - Question ouverte
... (het) Spiel
Slide 27 - Question ouverte
... (een) Kuh
Slide 28 - Question ouverte
... (de) Stier
