Herhalen werkwoordsvormen

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 1

Welke werkwoordsvormen
weet je nog?

Uitleg vormen:

Duurvorm: werkwoord be + werkwoord + ing (I am walking)

Verleden tijd: werkwoord + ed of 2e rijtje(I walked)

Toekomende tijd: will + werkwoord (I will walk)

Voltooid tegenwoordige tijd: have/has + voltooid deelwoord of 3e rijtje (I have walked)

Voltooid verleden tijd: had + voltooid deelwoord of 3e rijtje (I had walked)

Wat ga je doen?

Vul zo meteen aan de hand van de vorige slide de vragen in. 

Maak eerst alle "gewone vragen (gekleurd)", heb je die allemaal goed, maak dan de "paarse" en daarna de "zwart" vragen.

Hoe?

Stap 1: welke werkwoordsvormen weet je nog?

Stap 2: alle kleuren behalve paars/zwart -> alles goed -> stap 3

stap 3: paars -> alles goed -> stap 4

stap 4: zwart

Ofwel: van links naar rechts. 

Wat is de duurvorm (-ing) van "enter"?

Wat is de duurvorm (-ing) van "order"?

Wat is de duurvorm (-ing) van "develop"?

Wat is de verleden tijd van "answer"?

Wat is de verleden tijd van "offer"?

Wat is de verleden tijd van "sponsor"?

Wat is de toekomende tijd van "leave"?

Wat is de toekomende tijd "phone"?

Wat is de toekomende tijd van "send"?

Wat is de voltooid tegenwoordige tijd van "work"?

Wat is de voltooid tegenwoordige tijd van "develop"?

Wat is de voltooid tegenwoordige tijd van "confirm"?

Wat is de voltooid verleden tijd van "exceed"?

Wat is de voltooid verleden tijd van "increase"?

Wat is de voltooid verleden tijd van "fail"?

Wat is de verleden tijd van "arise"?
(2e rijtje)

Wat is de verleden tijd van "become"?
(2e rijtje)

Wat is de verleden tijd van "freeze"?
(2e rijtje)

Wat is de verleden tijd van "find"?
(2e rijtje)

Wat is de verleden tijd van "sink"?
(2e rijtje)

Wat is de verleden tijd van "teach"?
(2e rijtje)

Vertaal de volgende zin:
Ik kan niet.

Vertaal de volgende zin:
Ik moet.
twee antwoorden zijn goed.

Vertaal de volgende zin:
Ik mag.