past simple, present perfect, past continuous

• Engels
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 4

Aan het einde van de les:

* Weet je het verschil tussen de Verleden tijd, Voltooid tegenwoordige tijd en Duurvorm van de verleden tijd

* Weet je welke signaalwoorden bij welke tijd horen

* Kun je in een zin de goede tijd invullen

Wanneer gebruik je de Verleden Tijd?

Bij activiteiten/gebeurtenissen in het verleden

die afgelopen zijn.

Vaak staat er bij wanneer iets gebeurde.

I broke my leg in 2014

I met my boyfriend last summer

Hoe maak je de Verleden tijd?

Regelmatige werkwoorden: er komt -ed achter het werkwoord

talk - talked

move - moved

Onregelmatige werkwoorden: 

bring - brought

know -knew

eat - ate

Signaalwoorden Verleden tijd

tijdsbepalingen: 

in 2013
yesterday

last weekend

two hours ago

at two o'clock

this morning

Wanneer gebruik je de voltooid tegenwoordige tijd?

* bij gebeurtenissen in het verleden die nu nog bezig zijn

* bij ervaringen tot nu toe

* je merkt nu resultaat van acties in het verleden

I can't run, I have broken my leg. (been is nog steeds gebroken)

I have known my boyfriend for 5 days. (je kent hem nog steeds)

I have been to London six times. (ervaring)

Hoe maak je de voltooid tegenwoordige tijd

Have of Has (shit-rule) + voltooid deelwoord

Regelmatige ww: er komt -ed achter

Onregelmatige ww: leren!

Signaalwoorden voltooid tegenwoordige tijd

For, Yet, Never, Ever, Just, Always/Already, Since

Wanneer gebruik je de duurvorm van de verleden tijd

Om te benadrukken dat iets in het verleden een tijdje aan de gang was.

Je gebruikt de PC en de past simple in één zin, om te benadrukken dat iets gebeurde (verleden tijd)terwijl iets anders aan de gang was (duurvorm)

I was taking a bath when the doorbell rang.

signaalwoorden duurvorm van de verleden tijd

when, while (toen, terwijl)

I was singing a song when you entered the room.

They were talking while I was trying to read.

Hoe maak je de duurvorm van de verleden tijd

was/were + hele ww+ -ing

Past simple

Present perfect

Past Continuous

since

just

recently

already

ever

not yet

so far

lately

a day ago

in 2019

the other day

last week

yesterday

When

While

We sang that song yesterday.

1. Verleden tijd
2. Voltooid tegenwoordige tijd

We have known each other for three years now.

1. Verleden tijd
2. Voltooid tegenwoordige tijd

I ...... that film yet.

1. didn't see
2. haven't seen

He ..... there yesterday morning.

1. went
2. has gone

........ to Paris yet?

1. Did they go
2. Have they been

....... her for three years.

1. I didn't see
2. I haven't seen

I ____ (take) a shower when you called.

1. was taking
2. took

He ..... there since 2015

1. lived
2. has lived

I was working in the garden when the phone ____ (ring)

1. rang
2. has rang

I .... him an hour ago.

1. saw
2. have seen

I .... him a present on his birthday

1. gave
2. have given

I .... in London in 2016

1. lived
2. have lived

...... yesterday?

1. Did your cat die
2. Has your cat died

He ...... to Paris last week
(fly)

We .... the party last Friday
(not enjoy)

Where .... you this morning?
(to be)

Where is John? I ..... him yet.
(not see)

The girls ______(sing) a song when I came home.

He .... home late last night
(come)

We ..... to France last summer
(go)