transport

Transportmiddelen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Transportmiddelen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

wat betekent transporteren
A
het rijden met een transportmiddel
B
het besturen van een bus
C
het verplaatsen van bv. goederen van de ene naar de andere plaats
D
geen van de antwoorden

Slide 4 - Quiz

welk antwoord is niet juist.
er zijn verschillende transportmiddelen die gaan:
A
over land
B
door de lucht
C
over zee
D
naar de zon

Slide 5 - Quiz

welk vervoersmiddel is erg populair
A
de trein
B
de bus
C
de auto
D
het vliegtuig

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

waarom wordt er veel gebruik gemaakt van de boot als transportmiddel
A
omdat het goedkoop is
B
omdat het sneller is
C
omdat het leuk is
D
geen van de antwoorden

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

welk dier wordt niet gebruikt als transportmiddel?
A
Ezel
B
Kat
C
Olifant
D
Paard

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

wanneer is een vervoersmiddel een Prive voertuig
A
als het op de openbare weg rijdt
B
als het als taxi wordt gebruikt
C
als het van een prive burger is
D
geen van de antwoorden

Slide 12 - Quiz

wat is geen openbare transportmiddel
A
de trein
B
een raket
C
de metro
D
de bus

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

wat is een nadeel van de ontwikkeling van transportmiddelen
A
ze produceren koolmonoxide wat schadelijk is voor onze planeet
B
het duurt lang voordat je, je bestemming bereikt
C
transportmiddelen zijn duur
D
mensen houden niet van transportmiddelen

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

wat voor werk deden de broers Wright oorspronkelijk
A
ze werkten in een fabriek
B
ze waren koks
C
ze maakten vliegtuigen
D
ze waren fietsenreparateurs

Slide 17 - Quiz

wanneer lukte het voor het eerst om een vliegtuig de lucht in te krijgen
A
op 17 december 1903
B
op 14 december 1903
C
op 10 oktober 2010
D
op 25 december 2000

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

waarom maakt men gebruik van bromfietsen, motorfietsen en fietsen
A
omdat mensen niet van auto's houden
B
omdat auto's duur zijn
C
omdat het veels te druk is in het verkeer
D
omdat ze graag fit willen blijven

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

welk antwoord is niet juist.
met welk transportmiddel kan je over water verplaatsen
A
met een boot
B
met een jetski
C
met een vliegtuig
D
met een dingie

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive