Hoofdstuk 3 rekenen aan reactie

Wat heeft scheikunde
met energie te maken
1 / 30
suivant
Slide 1: Carte mentale
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat heeft scheikunde
met energie te maken

Slide 1 - Carte mentale

Reken aan reacties 

Slide 2 - Diapositive

Dit hoofdstuk
- Energiehuishouding
- Reactiesnelheid
- Massaverhoudingen

Slide 3 - Diapositive

Deze les
kleine herhaling
paragraaf 3.1 Energie
energie-omzetting
Endotherm
Exotherm
Activeringsenergie


Slide 4 - Diapositive

Welke coëfficiënten moet je invullen om de reactie kloppend te maken?

....P(s)+....Cl2....PCl5
A
1 - 2 - 5
B
2 - 5 - 2
C
2 - 2 - 5
D
1 - 5 - 2

Slide 5 - Quiz

Wat is een ontledingsreactie?
A
Een reactie met zuurstof
B
Reactie met één beginstof en meerdere reactieproducten
C
Een verbranding
D
Reactie met meerdere beginstoffen en één reactieproduct

Slide 6 - Quiz

soorten ontledingen zijn
A
elektrolyse, analyse, hydrolyse
B
thermolyse, elektrolyse, fotolyse
C
fotolyse, thermolyse, kinelyse
D
thermolyse, luminyse, elektrolyse

Slide 7 - Quiz

soorten  reacties
grofweg bestaan er 3 soorten reacties:
  1. ontledingsreactie:
    één beginstof-> meer eindproducten  
  2. verbrandingsreactie:
     beginstof+zuurstof-> eindproduct(en) 
  3. overige vormingsreacties:
    twee of meer beginstoffen-> reactieproduct(en)

Slide 8 - Diapositive

Reactieschema
Begin: Methaan en Zuurstof
Eind: Koolstofdioxide en Water

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Welke vormen van energie ken je

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo

Er komt meer energie vrij bij deze reactie, dan erin gestopt wordt
Je stopt er meer energie in, dan eruit komt
Exotherm
Endotherm

Slide 13 - Question de remorquage

Sleep bovenstaande gebeurtenissen naar de juiste hoek: endo- of exotherm?
Energie effecten 2
Endotherm proces
Exotherm proces
Het verbranden van hout
Het stollen van kaarsvet
De thermolyse van water
Het smelten van een ijsblokje

Slide 14 - Question de remorquage

Tekst
Exotherme reactie
Endotherme reactie
Het verbranden van hout
Het smelten van ijs
Het bakken van een ei
Fotosynthese in een plant

Slide 15 - Question de remorquage

d) de elektrolyse van water
c) het verdampen van water
 op je hand
Beredeneer of de volgende processen exotherm of endotherm zijn:
EXOTHERM
ENDOTHERM
EXOTHERM
ENDOTHERM

Slide 16 - Question de remorquage

Activeringsenergie
Een zetje voordat de reactie begint te lopen

Slide 17 - Diapositive

Activeringsenergie
energie die nodig is om een reactie te laten beginnen

ontbrandingstemperatuur

Slide 18 - Diapositive

Activeringsenergie
Soms is alleen een vonkje nodig om een reactie te starten

Slide 19 - Diapositive

De energie die nodig is om een reactie op gang te brengen, wordt ... genoemd.
timer
0:20
A
reactiewarmte
B
ontbrandingstemperatuur
C
Activeringsenergie

Slide 20 - Quiz

We gebruiken een lucifer om gas aan te steken dit is een vorm van
A
ontploffing
B
ontleding
C
activeringsenergie

Slide 21 - Quiz

Ik kan het verschil tussen endo- en exotherm uitleggen
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Ik weet wat activeringenergie is
Ja
Nee
Moet nog even opzoeken

Slide 23 - Sondage

Reactieschema of reactievergelijking?

Van een reactie kun je een reactieschema of een reactievergelijking maken. 

Een reactieschema is in woorden. 

Een reactievergelijking is in formule. 

Slide 24 - Diapositive

Je ziet nu hoe een reactie verloopt, alleen nog niet hoeveel van de stoffen verbruikt wordt. 

Slide 25 - Diapositive

Wet van behoud van massa

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Reactieschema naar reactievergelijking

Een reactievergelijking:
  • geeft in formules aan welke stoffen met elkaar reageren en welke producten er ontstaan;
  • geeft de verhouding waarin deeltjes reageren/ontstaan.


Slide 28 - Diapositive

Regels kloppend maken
  • Voor en na de pijl: van elke atoomsoort evenveel atomen 
  • Aan de moleculen zelf mag je niets veranderen (index)
  • Als je op een half getal uitkomt voor de moleculen, doe je alle getallen (coëfficiënten) keer 2 
  • de coëfficiënten moeten de kleinst mogelijke hele getallen zijn. 


Zelf oefenen met de link 

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Lien