t3 - week 2 - blokuur 13/9

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom T3

Mobiel opbergen in de  telefoontas!

Pak het lesboek alvast er bij.

Weet jij wat deze woorden betekenen? 

1. Misofonie
2. Petrichor
3. Clinomanie

Agenda eerste uur

• Inloop/Absentie - 5 min
• Planning 1e periode - 5 min
• Klassikaal: H1 opdrachten- 15 min
• Instructie H2  - 5 min
• Aan de slag met H2 - 15 min
• Benen strekken/toiletbezoek - 5 min

Agenda tweede uur

• Inloop/Absentie - 5 min
• Herinnering: Pecha Kucha - 5 min
• Groepsopdracht: regels bedenken klasdebat - 15 min
• Instructie H2 Persoonsvormen in samengestelde zin -5 min
• Aan de slag - 15 min
• Afronding - 5 min

Lesdoel 

Doel van de les: 

Aan het einde van de les zijn jullie bekend welke toetsen/werkzaamheden er gedaan moeten worden in periode 1, zijn jullie bekend met Pecha Kucha én hebben jullie met elkaar gedebatteerd en gereflecteerd.

Planning eerste periode 

Periode loopt van 4 september t/m 26 november

Wk 36: Opstartweek 

Wk 37:       Woensdag blokuur=  H1 + H2 af.  

                     Donderdag =  Starten met H3.

Wk 38: Toets grammatica  -> VOLGENDE WEEK

Wk 41: Toets Spelling (verwijswoorden, meervouden, verkleinwoorden, koppelteken, Trema's)

Wk 42: Projectweek & Wk 43: Herfstvakantie

Wk 45: Toets Lezen

Wk 47: Toets Pecha Kucha (Inleveren & Presenteren)

Theorie/Opdrachten H1 

Even opfrissen: 

• Welke leestekens gebruiken we?
• Wat is een citaat?
• Welke regels zijn er als er citaten in een zin staan?

Theorie/Opdrachten H1 

Opdracht 1 (blz 32): pak het boek en jouw gemaakte opdrachten erbij. 

1 In België worden drie talen gesproken Nederlands Frans en Duits

2 Hoewel we op tijd vertrokken zijn kwamen we net op tijd op Schiphol aan

3 De straat is afgezet want door de storm is een boom omgewaaid

4 Jimmy hoeveel fouten mag je eigenlijk hebben in je theorie-examen

Theorie/Opdracht H1

1 In België worden drie talen gesproken: Nederlands, Frans en Duits.

(Er komt een opsomming. Dan gebruik je een dubbele punt)

2 Hoewel we op tijd vertrokken zijn, kwamen we net op tijd op Schiphol aan.

(Tussen twee persoonsvormen plaats je een komma!)

3 De straat is afgezet, want door de storm is een boom omgewaaid.

(Voor een voegwoord (Want/omdat/maar etc)  moet een komma)

4 Jimmy, hoeveel fouten mag je eigenlijk hebben in je theorie-examen?

(Plaats een komma als er bij het voorlezen een duidelijke pauze hoorbaar is.)

H1 nakijken

Ik schrijf onderstaande zinnen (blz 32. Opdr.2 ) op het bord.  Ik kies een paar mensen uit om de zinnen op het bord te verbeteren. 

Plaats hoofdletters en correcte leestekens. 

• De zanger vertelde vanavond treed ik op in Rotterdam en morgen in Berlijn
• zullen we volgend jaar naar Finland op vakantie gaan vroeg mijn vader

Huiswerk H1 nakijken

De zanger vertelde: 'Vanavond treed ik op in Rotterdam en morgen in Berlijn.’

 

2 ’Zullen we volgend jaar naar Finland op vakantie gaan?’ vroeg mijn vader.

Vóór het citaat zet je een dubbele punt.

Begin het citaat met een hoofdletter, eindig met punt, vraagteken of uitroepteken. 

Het citaat zet je tussen aanhalingstekens.

Staat het citaat vooraan? Dan GEEN dubbele punt!

Je mag een komma zetten na het citaat, maar dat is niet verplicht. 

Instructie H2 - Samengestelde zinnen

Wat zijn samengestelde zinnen?

Er bestaan enkelvoudige en samengestelde zinnen. Een enkelvoudige zin bestaat uit één hoofdzin, en heeft maar één persoonsvorm, bijvoorbeeld: 'Lisa kijkt naar het journaal. ' 

Een samengestelde zin bestaat uit meerdere hoofdzinnen of heeft een of meer bijzinnen

Instructie H2 - Samengestelde zinnen

Kijk naar de onderstaande twee zinnen. Wat zijn de persoonsvormen en onderwerpen in deze zinnen? 

1. Flevoland bestond vroeger niet, want het Ijsselmeer was nog niet drooggelegd. 

2. Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder, omdat hij goed kon tekenen. 

H2 - Samengestelde zinnen

1. Flevoland bestond vroeger niet, want het Ijsselmeer was nog niet drooggelegd. 

pv1 = bestond; ow1 = Flevoland

pv2 = was; ow2 = het IJsselmeer

2. Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder, omdat hij goed kon tekenen. 

pv1 = ging; ow1 = Rembrandt

pv2 = kon; ow2 = hij

Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm!!

Als je de persoonsvorm van enkelvoud naar meervoud verandert, verandert het onderwerp ook!!!

Aan de slag!

We hebben nog 8 dagen tot de grammatica toets. Ga de komende 15 minuten dus aan de slag!

Maak opdracht 1 tot en met opdracht 3 (blz. 59)

• Je mag met elkaar overleggen
• Ik loop rond om vragen te beantwoorden. 

Succes!!!!

Agenda tweede uur

• Inloop/Absentie - 5 min
• Herinnering: Pecha Kucha - 5 min
• Groepsopdracht: regels bedenken klasdebat - 15 min
• Aan de slag H2 - 15 min
• Afronding - 5 min

Groepsopdracht

Vorige week hebben we kennis gemaakt met het Lagerhuis-debat. Jullie gaan nadenken over hoe we met deze klas het beste kunnen debatteren: 

Maak groepen van 4. Jullie krijgen 10 minuten de tijd. Denk na over:

• Hoe verdelen we de klas in voor/tegen? 
• Hoe gedragen we ons? 
• Wie moet het debat leiden? 
• Hebben we een jury nodig? 
• Hoe bedenken we onderwerpen? 

Noteer jullie bedachte regels op een blad. Over 10 minuten bespreken we het

Aan de slag: H2

Maak opdracht 1 t/m 3 van H2 Spelling (bladzijde 60 en 61)

Klaar? 

Kijk of je extra oefening nodig hebt voor H1 (blz 30-33) of H2 (blz 58-61).

Maak dan de opdrachten 4 t/m 6

Ook klaar?

Ga dan verder met ander huiswerk dat je hebt. 

Reflectie

Wat vond je goed gaan? 

Wat kon beter?

Wat zou jij volgende keer anders willen zien?