Inhaaltoets grammatica 2

De kinderen hebben vanmiddag sneeuwballen gegooid.
Typ deze zin over en zet de zinsdeelstrepen
1 / 21
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De kinderen hebben vanmiddag sneeuwballen gegooid.
Typ deze zin over en zet de zinsdeelstrepen

Slide 1 - Question ouverte

De kinderen hebben sneeuwballen gegooid.
Wat is de persoonsvorm?

Slide 2 - Question ouverte

De kinderen hebben sneeuwballen gegooid.
Wat is het onderwerp?

Slide 3 - Question ouverte

De kinderen hebben sneeuwballen gegooid.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 4 - Question ouverte

De kinderen hebben sneeuwballen gegooid.
Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 5 - Question ouverte

De hond van de buren blafte de hele nacht
Typ deze zin over en zet de zinsdeelstrepen.

Slide 6 - Question ouverte

De hond van de buren blafte de hele nacht
Wat is de persoonsvorm?

Slide 7 - Question ouverte

De hond van de buren blafte de hele nacht
Wat is het onderwerp?

Slide 8 - Question ouverte

De hond van de buren blafte de hele nacht
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 9 - Question ouverte

De hond van de buren blafte de hele nacht
Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 10 - Question ouverte

Oma bakt vandaag een heerlijke appeltaart
Typ de zin over en zet de zinsdeelstrepen.

Slide 11 - Question ouverte


Oma bakt vandaag een heerlijke appeltaart.
Wat is de persoonsvorm?

Slide 12 - Question ouverte


Slide 13 - Question ouverte

Oma bakt vandaag een heerlijke appeltaart.
Wat is het onderwerp?

Slide 14 - Question ouverte

Oma bakt vandaag een heerlijke appeltaart.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 15 - Question ouverte

Oma bakt vandaag een heerlijke appeltaart.
Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 16 - Question ouverte

Wie heeft gisteren pannenkoeken gegeten?
Typ deze zin over en zet de zinsdeelstrepen.

Slide 17 - Question ouverte

Wie heeft gisteren pannenkoeken gebakken?
Wat is de persoonsvorm?

Slide 18 - Question ouverte

Wie heeft gisteren pannenkoeken gebakken?
Wat is het onderwerp?

Slide 19 - Question ouverte

Wie heeft gisteren pannenkoeken gebakken?
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 20 - Question ouverte

Wie heeft gisteren pannenkoeken gebakken?
Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 21 - Question ouverte