Robotica in het vmbo onderwijs

• Robotica
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 3

Robotica presentatie voor de toets 

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kun je het verschil tussen analoge en digitale sensoren uitleggen
• Aan het einde van de les kun je het verschil tussen digitale en analoge actuatoren benoemen
• Aan het einde van de les kun je de kenmerken van androïde robots, industriële robots en cyborgs beschrijven
• Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe besturing, mechanica en kunstmatige intelligentie interacteren in robotica
• Aan het einde van de les kun je de functie van een microcontroller in een robot uitleggen
• Aan het einde van de les kun je omschrijven wat een passieve sensor is
• Aan het einde van de les kun je het doel van ADC en DAC in robotsystemen uitleggen
• Aan het einde van de les kun je de eisen beschrijven waaraan het frame van een robot moet voldoen
• Aan het einde van de les kun je de gevaren van perslucht uitleggen en hoe je jezelf ertegen kunt beschermen
• Aan het einde van de les weet je wat de afkorting voor persoonlijke beschermingsmiddelen is
• Aan het einde van de les weet je waar de afkorting PC voor staat
• Aan het einde van de les kun je uitleggen wat Mblock software is en waarvoor het gebruikt wordt
• Aan het einde van de les kun je de eigenschappen van een controller en PC benoemen

Wat weet je nog over de robotica ?

Sensoren (analoog en digitaal)

• Analoge sensor produceert continu veranderend signaal en heeft niet altijd spanning nodig.
• Digitale sensor produceert specifieke digitale signalen en heeft altijd spanning nodig. 

Actuatoren (digitaal of analoog)

• Actuator zet signaal om in fysieke actie
• Analoog heeft niet altijd spanning nodig 
• Digitaal heeft wel altijd spanning nodig 

Welke soorten robots zijn er?

• Androïde robot heeft mensachtige vorm
• Industriële robot voor industriële taken
• Cyborg: organisme met organische en biomechatronische lichaamsdelen

Welke onderdelen zitten er in een robot

• Interactie van besturing
• mechanica
• kunstmatige intelligentie in robotica

Microcontroller

• een mini-computer  die in staat is om heel specifieke taken uit te voeren.
• Je kunt het zien als het brein van een elektronisch apparaat, dat instructies ontvangt en uitvoert om het apparaat te laten werken zoals bedoeld.

ADC (Analog-to-Digital Converter) en DAC (Digital-to-Analog Converter)

• ADC zet analoge signalen om naar digitale signalen
• DAC zet digitale signalen om naar analoge signalen

Eisen aan het frame van een robot

1. Sterk zijn

2. de kracht hebben om iets op te tillen

3. in balans zijn

Perslucht en de gevaren

• Gebruik als krachtbron voor gereedschap en machines
• Bescherming tegen gevaren

- Los raken van de slag

- Kleine deeltjes in je ogen

- Ontstekingen door vuil 

PBM (Persoonlijke Beschermingsmiddelen)

• Handschoenen, veiligheidsbrillen, helmen, etc. ter bescherming

PC (Personal Computer)

• Algemene computer voor individueel gebruik

Mblock software

• Programmeeromgeving gebaseerd op Scratch voor robots en elektronische apparaten

Eigenschappen van een controller en PC

• Apparaat of software voor het besturen van machines of systemen

Leren voor de toets:

De theorietoets gaat hoofdstuk 1 t/m 10 van je robotica boek. Hieronder kun je vinden hoe je kunt leren. Het is belangrijk om de begrippen goed te kennen, omdat hier de toets vooral over gaat. Ook kun je deze theorie vinden op de online versie van je boek (digiplein).

 

Hoe kun je leren voor de toets:

• Antwoorden hoofdstuk 1 t/m 10 (jaarbijlage Robotica)
• Samenvatting hoofdstuk 1 t/m 10 (in de lessen gemaakt)
• Powerpoint met belangrijke informati
• NEEM JE BOEK MEE NAAR DE TOETS

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.