Betrekkelijk vnw

Grammatica H4.4
- Betrekkelijk voornaamwoord
- Voornamelijk bijwoord
- Betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Grammatica H4.4
- Betrekkelijk voornaamwoord
- Voornamelijk bijwoord
- Betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesplanning
- Opfrissen voorkennis
- Uitleg nieuwe lesstof
- L

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet/kun je:
- Wat een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent is en een voorbeeld geven

- Wat een voornamelijk bijwoord is en een voorbeeld geven

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zat het ook alweer...? 
Wat is een...
betrekkelijk voornaamwoord?
en 
'' bijwoord?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem het betrekkelijk voornaamwoord:
1. Het horloge dat ik voor mijn verjaardag kreeg, is gestolen.
2. Vertel me alles wat je ziet.
3. Het mooiste wat ik heb, ben jij.


Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Vanaf 3:12
Een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent is...
A
Hetgeen waar een betrekkelijk voornaamwoord naar verwijst
B
Een betrekkelijk voornaamwoord dat nergens naar verwijst
C
Een betrekkelijk voornaamwoord waar het antecedent al in zit
D
Dat wat voor het betrekkelijk voornaamwoord staat

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem het betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent:
1. Want wie geen stoel krijgt, moet maar staan.
2.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het voornamelijk bijwoord
Het vervangt een zinsdeel dat met een voorzetsel begint. 

Het eerste deel wordt meestal gevormd door een van de bijwoorden er, hier, waar of daar
Het tweede deel is een voorzetsel.
Er zijn heel veel voornaamwoordelijke bijwoorden. 
Voorbeelden zijn eruit, eraan, hierdoor, hiermee, waarnaast, waarover, daarin en daarop.

De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord kunnen ook gescheiden in de zin voorkomen.
- Daaruit kun je niet veel afleiden.
- Daar kun je niet veel uit afleiden.
Voornaamwoordelijke bijwoorden kunnen geen betrekking hebben op personen.


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht:
Maak vier zinnen waarin je aantoont dat een voornamelijk bijwoord gescheiden kan worden.
- Twee zinnen 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
- Maken: opdracht 2 t/m 4


Huiswerk voor vrijdag: 2 t/m 8 
+ bestuderen 'voorzetselvoorwerpszin'

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nabespreking
- Wat is een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent?

- Wat is een voornamelijk bijwoord?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions