10.2 Eigenschappen van zuren

Doelen vorige les:
  1. Je kunt aan de hand van de pH uitleggen of een oplossing zuur, neutraal of basisch is.
  2. Je kunt uitleggen hoe je verschillende indicatoren gebruikt om de zuurgraad van een oplossing te bepalen.
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Doelen vorige les:
  1. Je kunt aan de hand van de pH uitleggen of een oplossing zuur, neutraal of basisch is.
  2. Je kunt uitleggen hoe je verschillende indicatoren gebruikt om de zuurgraad van een oplossing te bepalen.

Slide 1 - Diapositive

Doelen van deze les:
  • Vier eigenschappen van zure oplossingen 
  • Vier  zuren en hun bijbehorende formule kennen
  • Zure oplossing hebben vrij bewegende H+-ionen en en geleiden dus  stroom
  • Elektrolyse van een zure oplossing 
  • Zure stoffen oplossen in water en dit in een reactievergelijking noteren.
  • Etsen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Welke pH hebben zuren?
A
0-7
B
7
C
7-14

Slide 4 - Quiz

Deze moet je uit je hoofd kennen!

Slide 5 - Diapositive

Zuren zijn
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten

Slide 6 - Quiz

Een zuur is een stof die H+ionen kan afstaan

Slide 7 - Diapositive

Een base is een stof die H+ionen kan opnemen

Slide 8 - Diapositive

Oplossen van zuren
zuurmolecuul --> waterstof-ion(en) + zuurrest-ion
(water dus NIET in de oplosvergelijking)



Slide 9 - Diapositive

Zure oplossingen ('verdund' zuur)

Slide 10 - Diapositive

bij verdunnen gaat de pH (maximaal) naar 7

Slide 11 - Diapositive

Etsen
Zuren reageren met metalen. Hoe onedeler het metaal, hoe feller de reactie.



Er ontstaat waterstofgas


Slide 12 - Diapositive

Elektrolyse van zuren
Aan de min-pool ontstaat bij elk zuur waterstofgas

Slide 13 - Diapositive

Een zuur is een deeltje dat een H+ kan .....
Een base is een deeltje dat een H+ kan .....
Opnemen
Afstaan

Slide 14 - Question de remorquage

Wanneer je een zure oplossing maakt zijn naast H+ ionen nog een ander product aanwezig. Hoe heet dit rest product?

Slide 15 - Question ouverte

Welke ion-soorten zijn in elke zure oplossing aanwezig?
A
H2
B
H-
C
H+
D
H

Slide 16 - Quiz

Waarom geleidt een zure oplossing elektrische stroom?
A
Een zure oplossing bevat metaaldeeltjes
B
Een zure oplossing bevat vrij bewegende moleculen
C
Een zure oplossing bevat water
D
Een zure oplossing bevat vrij bewegende ionen

Slide 17 - Quiz

Zoutzuur ontstaat als je waterstofchloride in water oplost. Noteer de reactievergelijking.

Noteer de reactievergelijking met toestandsaanduidingen die optreedt als waterstofchloride in water oplost.

Slide 18 - Question ouverte

azijnzuur
waterstofchloride
salpeterzuur
zwavelzuur
HCl
HNO3
H2SO4
HAc
azijn
maagsap
zure regen
accuzuur

Slide 19 - Question de remorquage

Welk gas ontstaat er altijd bij elektrolyse van een zure oplossing?
A
H2
B
H-
C
H+
D
H

Slide 20 - Quiz

Bij elektrolyse, aan welke elektrode ontstaat H2 gas?
A
plus
B
min

Slide 21 - Quiz

Zure oplossingen hebben een aantal gemeenschappelijke eigenschappen.
Noteer zeven gemeenschappelijke eigenschappen.

Slide 22 - Question ouverte

Van welke stof is het nitraat-ion het zuurrest-ion?
A
zwavelzuur
B
azijnzuur
C
zoutzuur
D
salpeterzuur

Slide 23 - Quiz

Stel de vergelijking op voor het oplossen van de volgende zure stof:
Azijnzuur

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Diapositive