TL4 Herhaling hst. 3

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Schooljaar 2021 - 2022

Doen:

- Doorlezen/doorkijken 3.1

- Mindmap/samenvatting maken

- Maken test jezelf digitale omgeving 3.1

Hoe noem je het geheel van alle biotische en abiotische factoren in een bepaald gebied?

1. Ecosysteem
2. Ecologie
3. Abiotische factoren
4. Biotische factoren

Een voorbeeld van een biotische factor is:

1. Grondsoort
2. Hoeveelheid wind
3. Roofvijanden
4. Temperatuur

Een voorbeeld van een abiotische factor is:

1. Hoeveelheid licht
2. Voeding
3. Concurrentie
4. Schuilplaats in een boom

Deze plant klimt m.b.v. hechtwortels langs andere planten omhoog, naar het licht. De planten hebben deze aanpassingen om omhoog te klimmen, om zo voldoende zonlicht te krijgen voor de fotosynthese.

1. Klimop
2. Voorjaarsbloeier
3. Planten met wortelrozetten

Dieren in warme streken hebben:

1. Kleine oren, om hun warmte kwijt te raken
2. Grote oren, om hun warmte kwijt te raken

Een planteneter heeft

1. Knipkiezen en hoektanden
2. Plooikiezen en snijtanden

Een haaksnavel is voor het eten van..

1. planten
2. zaden
3. vlees
4. insecten

Doen:

- Doorlezen/doorkijken 3.2

- Mindmap/samenvatting maken

- Maken test jezelf digitale omgeving 3.2

De bloem (orgaan van een plant) is voor de ...

1. transport en stevigheid
2. Voedingsstoffen maken door fotosynthese
3. opnemen van water en mineralen
4. Voortplanting, zorgen voor vruchten en zaden

Wat gebeurt er in de huidmondjes?

1. Koolstofdioxide gaat het blad in en zuurstof het blad uit.
2. Zuurstof gaat het blad in en koolstofdioxide het blad uit.

Houtvaten vervoeren

1. water met glucose vanuit de bladeren naar de andere plantendelen.
2. water en mineralen vanuit de wortels richting de bladeren.

Geef de namen van de nummers 1 en 3

1. 1 = nerf of vaatbundel 3= opperhuid
2. 1= opperhuid 3= nerf of vaatbundel

Houtvaten vervoeren verschillende stoffen. Welke stoffen zijn dit en in welke richting worden deze stoffen vervoerd?

1. water en mineralen van bladeren naar wortels
2. water en mineralen van wortels naar bladeren
3. water, glucose en voedingsstoffen van bladeren naar wortels
4. water, glucose en voedingsstoffen van wortel naar bladeren

Deze stoffen zijn nodig voor de FOTOSYNTHESE :

1. zuurstof + glucose
2. koolstofdioxide + water
3. zuurstof + water
4. koolstofdioxide + glucose

Hoe komt koolstofdioxide het blad in?

1. Via de huidmondjes
2. Via de nerf
3. Via de wortels

Waar vindt FOTOSYNTHESE plaats in de plantencel?

1. In de celkern
2. In de bladgroenkorrels
3. In de vacuole
4. In de kleurkorrels

Welke stoffen ontstaan bij de VERBRANDING?

1. koolstofdioxide + water
2. zuurstof + water

Een banaan is een :

1. stengel
2. vrucht
3. bloem
4. blad

Andijvie is een :

1. blad
2. bloem
3. stengel
4. zaad

Door verbranding STIJGT de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht.

1. Fout
2. Goed

Doen:

- Doorlezen/doorkijken 3.4

- Mindmap/samenvatting maken

- Maken test jezelf digitale omgeving 3.4

‘Een groep konijnen van dezelfde soort in de duinen bij Egmond aan zee’

1. Populatie
2. Soort
3. Individue
4. Levensgemeenschap

Een voedselketen is :

1. rij organismen die elkaar eten
2. aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn.

Een voedselketen begint ALTIJD met een :

1. dier
2. schimmel
3. bacterie
4. plant

Een aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn , noem je:

1. voedselweb
2. schakels
3. piramide van aantallen

In een voedselketen verdwijnt energie door :

1. verbranding en uitpoepen onverteerbare stoffen
2. fotosynthese en uitpoepen onverteerbare stoffen

Biomassa is het :

1. Gewicht van alle vloeibare stoffen in het lichaam
2. Gewicht van alle vaste stoffen in het lichaam, zonder water

Doen:

- Doorlezen/doorkijken 3.5

- Mindmap/samenvatting maken

- Maken test jezelf digitale omgeving 3.5

Producenten

Voedselketen

Reducenten

Voedselweb

Consumenten

Welke stoffen komen voor in de kringloop van fotosynthese?

1. Koolstofdioxide, water, zuurstof, glucose
2. koolstofdioxide, water koolstof, waterstof, zuurstof
3. koolstof, waterstof, glucose, zuurstof
4. koolstofdioxide, waterstof, glucose, zuurstof

Bekijk de afbeelding, in welk aquarium komt er steeds meer koolstofdioxide?

1. 1
2. 2
3. 1 en 2
4. Er komt geen koolstofdioxide bij.

Wat is het atoomsymbool van koolstof?

1. C
2. H
3. O
4. CO​2​​

In welke vorm komt koolstof in de voedselketen terecht?

1. CO​2​​
2. C​6​​H​1​​​2​​O​6​​
3. O​2​​
4. H​2​​O

Wat is het atoomsymbool van stikstof?

1. H
2. O
3. N
4. NO​x​​

Kijk goed waar de pijlen heen gaan. Het gaat hier om het volgen van de C, dit staat voor koolstof. Deze bouwsteen komt voor in glucose, maar ook in koolstofdioxide. De een wordt gevormd door fotosynthese de ander door verbranding.

Bij de stikstofkringloop gaat het om het volgend van de N (stikstof) Deze komt voor in eiwitten (dierlijk en plantaardig) en wordt uiteindelijk door de reducenten afgebroken totdat er nitraat overblijft. Dit nitraat wordt door de planten opgenomen en weer eiwit van gemaakt.