Terugblik hst 3

• Biologie
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

Hoe noem je het geheel van alle biotische en abiotische factoren in een bepaald gebied?

1. Ecosysteem
2. Ecologie
3. Abiotische factoren
4. Biotische factoren

Een voorbeeld van een biotische factor is:

1. Grondsoort
2. Hoeveelheid wind
3. Roofvijanden
4. Temperatuur

Een voorbeeld van een abiotische factor is:

1. Hoeveelheid licht
2. Voeding
3. Concurrentie
4. Schuilplaats in een boom

Een haaksnavel is voor het eten van..

1. planten
2. zaden
3. vlees
4. insecten

Wat gebeurt er in de huidmondjes?

1. Koolstofdioxide gaat het blad in en zuurstof het blad uit.
2. Zuurstof gaat het blad in en koolstofdioxide het blad uit.

Houtvaten vervoeren

1. water met glucose vanuit de bladeren naar de andere plantendelen.
2. water en mineralen vanuit de wortels richting de bladeren.

Geef de namen van de nummers 1 en 3

1. 1 = nerf of vaatbundel 3= opperhuid
2. 1= opperhuid 3= nerf of vaatbundel

Deze stoffen zijn nodig voor de FOTOSYNTHESE :

1. zuurstof + glucose
2. koolstofdioxide + water
3. zuurstof + water
4. koolstofdioxide + glucose

Welke stoffen ontstaan bij de VERBRANDING?

1. koolstofdioxide + water
2. zuurstof + water

Door verbranding STIJGT de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht.

1. Fout
2. Goed

‘Een groep konijnen van dezelfde soort in de duinen bij Egmond aan zee’

1. Populatie
2. Soort
3. Individue
4. Levensgemeenschap

Een voedselketen begint ALTIJD met een :

1. dier
2. schimmel
3. bacterie
4. plant

Een aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn , noem je:

1. voedselweb
2. schakels
3. piramide van aantallen

Biomassa is het :

1. Gewicht van alle vloeibare stoffen in het lichaam
2. Gewicht van alle vaste stoffen in het lichaam, zonder water

Producenten

Voedselketen

Reducenten

Voedselweb

Consumenten

Bekijk de afbeelding, in welk aquarium komt er steeds meer koolstofdioxide?

1. 1
2. 2
3. 1 en 2
4. Er komt geen koolstofdioxide bij.

Wat is het atoomsymbool van koolstof?

1. C
2. H
3. O
4. CO​2​​

Kijk goed waar de pijlen heen gaan. Het gaat hier om het volgen van de C, dit staat voor koolstof. Deze bouwsteen komt voor in glucose, maar ook in koolstofdioxide. De een wordt gevormd door fotosynthese de ander door verbranding.

Bij de stikstofkringloop gaat het om het volgend van de N (stikstof) Deze komt voor in eiwitten (dierlijk en plantaardig) en wordt uiteindelijk door de reducenten afgebroken totdat er nitraat overblijft. Dit nitraat wordt door de planten opgenomen en weer eiwit van gemaakt.

In welke vorm komt koolstof in de voedselketen terecht?

1. CO​2​​
2. C​6​​H​1​​​2​​O​6​​
3. O​2​​
4. H​2​​O