5.7 Transcriptie en 5.8 Dominant/recessief 3HB

Programma
  • Regels
  • Lesdoelen
  • nakijken kruisingen boekje 
  • Uitleg basisstof 7
  • Opdrachten maken/spullen controle
  • nabespreken 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Programma
  • Regels
  • Lesdoelen
  • nakijken kruisingen boekje 
  • Uitleg basisstof 7
  • Opdrachten maken/spullen controle
  • nabespreken 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Deze les:
  • Opstarten

  • Uitleg basisstof 2
  • Zelfstandig aan de slag
  • Afsluiting
Deze les:
Leerdoelen bs 7:
  • Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel. 
  • Je kunt benoemen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties.  
Leerdoelen bs 8:
  • Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, recessief en dominant betekent. 
Huiswerk:
- Bs 7: 1 t/m 5
- Bs 8: 1 t/m 3 
- Nakijken/verbeteren
Voorbereiden volgende les:
- lees 5.4 De evolutietheorie



Slide 3 - Diapositive

DNA
  • Bevat informatie voor hoe je eruitziet en voor het functioneren van je organen en cellen. 
  • Voor elke eigenschap en elk proces zijn een of meer genen nodig.

Slide 4 - Diapositive

DNA-sequentie
  • Volgorde van de basenparen
  • DNA-sequentie bevat informatie over vormen van een eiwit (bijv. melanine -> pigment in huid en ogen) 


Slide 5 - Diapositive

Genexpressie: tot uiting komen
Genen bevatten informatie voor maken van eiwitten en regelen processen.
  • Eiwitten bepalen kleur, werking, vorm van je lichaam
  • DNA-volgorde (sequentie) van een gen bevat het recept voor het maken van een eiwit

Slide 6 - Diapositive

Transcriptie

  • Wanneer een gen in een cel tot uiting komt (genexpressie) wordt de DNA-sequentie (recept) van dat eiwit afgelezen en verwerkt -> Eiwitsynthese (samenstellen).         
  • het aflezen van DNA heet Transcriptie

Slide 7 - Diapositive

Ribosomen
  • De afgelezen kopie heet RNA
  • Het RNA wordt in de ribosoom (eiwitfabriekje in de cel) vertaald naar het juiste eiwit. 

Dus..
Transcriptie: recept maken van een stuk DNA > RNA
RNA (recept) wordt in een ribosoom (fabriek) uitgewerkt en er wordt een eiwit gemaakt.

Slide 8 - Diapositive



Dus..
Transcriptie: recept maken van een stuk DNA > RNA
RNA (recept) wordt in een ribosoom (fabriek) uitgewerkt en er wordt een eiwit gemaakt.

Slide 9 - Diapositive

Spontane mutatie
  • Bij elke celdeling worden chromosomen gekopieerd
  • Fouten in kopie zorgen voor verandering basenvolgorde
  • Mutatie in geslachtscel of tijdens ontwikkeling embryo zorgt ervoor dat dit in alle lichaamscellen terecht komt
  • Genetische variatie 

Slide 10 - Diapositive

Wat is een goed woord voor DNA-sequentie ?
A
DNA-streng
B
genexpressie
C
genoom
D
basenvolgorde

Slide 11 - Quiz


Het stukje van een DNA molecuul heeft de volgende sequentie: TGCAAA
Wat is sequentie van de tegenoverliggende nucleotiden? 
A
ACGTTT
B
TTTGCA
C
TGCAAA
D
AAACGT

Slide 12 - Quiz

To do:
  • Wat? Opdrachten maken van basisstof 7 
  • Vraag? Vraag het eerst fluisterend aan je buurman. Komen jullie er samen niet uit, vraag de docent.
  • Klaar? Steek dan je hand op 


Slide 13 - Diapositive

Leerdoel Bs 8
Je kunt uitleggen wat homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief betekenen

Bv een bloem is homozygoot recessief voor bloemkleur wit 
Bv een hond is heterozygoot voor vachtkleur 

Slide 14 - Diapositive


Gen: de plek waar de erfelijke informatie van een bepaalde eigenschap ligt
Allel/genvariant: de invulling van die erfelijke informatie

BV: Gen voor haarvorm, allel is steil of krullend

Slide 15 - Diapositive






Homozygoot: gelijk allelenpaar
Heterozygoot: ongelijk allelenpaar

Slide 16 - Diapositive

Allelen geef je aan met letters
Gen: vachtkleur
Allel: zwart dominant --> A
Allel: rood recessief --> a

Dominant allel met een HOOFDLETTER
Recessief allel met een kleine letter

Slide 17 - Diapositive

Dominantie
Vaak is het zo dat één allel dominant is. Dit houdt in dat als een individu heterozygoot is, het dominante allel het fenotype volledig bepaalt.
Het andere allel wordt recessief genoemd.

Slide 18 - Diapositive

Genotype rode Stier: aa
Genotype zwarte stier: Aa
Welk allel is dominant? 

Slide 19 - Diapositive

Een zwart cavia-mannetje wordt gekruist met een wit cavia-vrouwtje. Ze krijgen meer dan 20 nakomelingen die allemaal zwart zijn.
Welk allel is dominant? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Question ouverte

Hoe kan genetische variatie gunstig zijn voor de overlevingskans van een populatie?
Kun je een voorbeeld noemen?

Slide 21 - Question ouverte

wat
Aan de slag met Thema 5, Basisstof 7 + 8
maken: bs 7 opdr 1 t/m 5, bs 8 opdr 1 t/m 3

Hoe
In je boek, eerst lezen BS 7 + 8

Hulp
1) boek  2) klasgenoot   3) docent
Tijd
-
Klaar
-NAKIJKEN! Nakijkbladen (2) in de rode map of op ELO
-Mindmap/samenvatting van BS 7 + 8 maken. Leer de afbeeldingen ook!




Slide 22 - Diapositive