week 38 uitspraak, alfabet, zelfst. nw, lidwoorden

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • los deberes
  • repaso
  • pronunciación
  • alfabeto
  • lidwoorden en zelfstandige naamwoorden
Semana 38
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • los deberes
  • repaso
  • pronunciación
  • alfabeto
  • lidwoorden en zelfstandige naamwoorden
Semana 38

Slide 1 - Diapositive

Zara
Rotterdam krijgt 
grootste ZARA ter
wereld. 

Slide 2 - Diapositive

Zara Madrid
Grupo inditex      1975 ES / 1999 NL

Slide 3 - Diapositive

Inditex
 Het heeft onder andere de ketens Zara, Zara Home, Zara Kids, Kiddy's Class, Bershka, Pull&Bear, Stradivarius, Massimo Dutti, Oysho en Uterqüe.

Slide 4 - Diapositive

Los deberes
Lezen: Módulo 1 pág. 23,24,25
Maken: LA  pág. 18 ej. 1, 2, 3
Leren: woordjes 1.1, 1.3, 2.1

Slide 5 - Diapositive



A. Hoe begroet je iemand op de volgende tijdstippen?
1. Buenas noches
2. Buenos días
3. Buenos días
4. Buenas tardes
B. Vul de ontbrekende woorden in
1. tú
2. se llama
3. Me llamo
4. Cómo
5. te llamas


C. Schrijf de uitkomst van de som voluit.
1. nueve
2. diez
3. ocho
4. siete
5. cinco
6. seis
D. ¿Cuántas patas tienen?
1. dos 5. seis
2. ocho 6. ocho
3. diez 7. cuatro
4. seis 8. cero


Vamos a corregir

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen

Slide 7 - Diapositive

Los números
cero
uno
dos
tres
cuatro
cinco
seis
siete
ocho
nueve
diez

Slide 8 - Diapositive

¿Cuántos pitufos hay?
A
tres
B
nueve
C
cuatro
D
cinco

Slide 9 - Quiz

¿Cuántos toreros hay?
A
diez
B
tres
C
cuatro
D
seis

Slide 10 - Quiz

¿Cuántas
bailarinas
hay?
A
ocho
B
nueve
C
diez
D
siete

Slide 11 - Quiz

¿Cuántos Lunis hay?
A
uno
B
oche
C
siete
D
cuatro

Slide 12 - Quiz

¿Cuántos
molinos hay?
A
nueve
B
siete
C
ocho
D
diez

Slide 13 - Quiz

A practicar
Geef elkaar sommen op.
Bijvoorbeeld: cinco y (+) tres son....
diez menos (-) dos son...
timer
3:00

Slide 14 - Diapositive

Repaso

Slide 15 - Diapositive

Maak de volgende sleepvragen zonder in je woordenlijst te kijken!

Slide 16 - Diapositive

En jij?
Ik ben
Hoe heet u?
Ik heet
En u?
Hoe heet jij?
¿Cómo te llamas?
¿Y usted?
Me llamo
¿Y tú?
¿Cómo se llama?
Yo soy

Slide 17 - Question de remorquage

¿Cómo se llama?
¿Y tú?
Yo soy
Me llamo
¿Y usted?
¿Cómo te llamas?
En u?
Ik heet
Ik ben
Hoe heet u?
Hoe heet jij?
En jij?

Slide 18 - Question de remorquage

Maak kloppende zinnen door de woorden naar de vakjes te slepen.  De woorden die je niet gebruikt sleep je naar de prullenbak. 
¿
soy
llamas
se
te
?
cómo

Slide 19 - Question de remorquage

Maak kloppende zinnen door de woorden naar de vakjes te slepen.  De woorden die je niet gebruikt sleep je naar de prullenbak. 
¿
soy
llamas
se
yo
?
llamo

Slide 20 - Question de remorquage

Maak kloppende zinnen door de woorden naar de vakjes te slepen.  De woorden die je niet gebruikt sleep je naar de prullenbak. 
¿
soy
llamas
se
llama
?
cómo

Slide 21 - Question de remorquage

Maak kloppende zinnen door de woorden naar de vakjes te slepen.  De woorden die je niet gebruikt sleep je naar de prullenbak. 
me
soy
se
llamo
cómo

Slide 22 - Question de remorquage

7

Slide 23 - Vidéo

00:27
Wat betekent "¿Cómo estás?"?
A
Hoe gaat het?
B
Hoe heet je?

Slide 24 - Quiz

00:32
Wat betekent "¿Cómo está usted?"?
A
Hoe gaat het met jullie?
B
Hoe gaat het met u?

Slide 25 - Quiz

01:05
¿Cómo están las chicas?
A
B
C

Slide 26 - Quiz

01:46
Wat betekent "genial"?
A
het gaat
B
geweldig
C
slecht
D
slim

Slide 27 - Quiz

02:24
Op welke andere manieren kun
je zeggen hoe het met je gaat?

Slide 28 - Carte mentale

02:38
¿Cómo estás tú?

Slide 29 - Question ouverte

00:53
¿Cómo están las chicas?
A
B
C

Slide 30 - Quiz

Libro de alumno pág. 10
  • El alfabeto: vamos a escuchar y repetir

Leerdoel: uitspraak

Slide 31 - Diapositive

A practicar LA pág. 10
  • ejercicio 2

  • ejercicio 3
Leerdoel: uitspraak

Slide 32 - Diapositive

Vamos a deletrear 
Iemand spelt de naam van een 
leerling uit de klas, 
de rest raadt wie het is.

Slide 33 - Diapositive

Uitspraak

Welke letter wordt niet uitgesproken?
Welke klanken kent het Nederlands niet?
Welke letters kunnen op verschillende manieren worden uitgesproken?
Leerdoel: uitspraak

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Vamos a escuchar
Probeer de uitspraakregels aan te vullen
uitspraakregels
Leerdoel: uitspraak
Módulo pág. 20

Slide 36 - Diapositive

Vamos a hablar
De dos en dos
Begroet elkaar
Vraag hoe de ander heet en geef antwoord.
Vraag hoe het gaat en geef antwoord.
Neem afscheid.
timer
3:00

Slide 37 - Diapositive

En la clase
  • En grupos: vul de woordenlijst 2.2 in met behulp van pagina 12 van je libro de alumno.  
Leerdoel: zelfstandige naamwoorden
Módulo pág. 21

Slide 38 - Diapositive

Quizlet "en la clase"
https://quizlet.com/nl/827341367/leerjaar-1-spaans-flash-cards/?i=1dnqg5&x=1qqt

Slide 39 - Diapositive

Lidwoorden
Wat is een lidwoord?
Leerdoel: lidwoorden
de, het, een

Slide 40 - Diapositive

Het bepaald lidwoord (de/het)

                                     Mannelijk                            Vrouwelijk
Enkelvoud               el libro                                   la carpeta
                                     (het boek)                           (de map)
Meervoud                los libros                              las carpetas
                                     (de boeken)                       (de mappen)


Leerdoel: lidwoorden

Slide 41 - Diapositive

Het onbepaald lidwoord (een)

                                     Mannelijk                            Vrouwelijk
Enkelvoud               un libro                                una carpeta
                                     (een boek)                          (een map)
Meervoud                unos libros                         unas carpetas
                                     (een paar boeken)          (een paar mappen)
Leerdoel: lidwoorden

Slide 42 - Diapositive

Het zelfstandig naamwoord
In het Spaans zijn zelfstandige naamwoorden mannelijk of vrouwelijk
  • Mannelijk, zijn woorden die eindigen op een -o. 
  • uitzonderingen zijn o.a.: la radio, la mano....
  • Vrouwelijk zijn woorden die eindigen op een -a, -dad, -ión.
  • uitzonderingen zijn o.a.: el problema, el mapa....
  • Leer altijd het lidwoord erbij!
Leerdoel: zelfstandig naamwoord

Slide 43 - Diapositive

A trabajar
Lezen: Módulo 1 pág. 23,24,25
Maken: LA  pág. 18 ej. 1, 2, 3
Leren: woordjes 1.1, 1.3, 2.1

Slide 44 - Diapositive