Lijdend voorwerp

Het lijdend voorwerp
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Het lijdend voorwerp

Slide 1 - Diapositive

De stappen vóór het LV . . . . . . .
- zoek de PV
- verdeel de zin in zinsdelen
- kijk wat de 'actie' is --> dat zie je aan het WG (alle ww in de zin)
- kijk wie/wat de 'actie' of 'handeling' uitvoert --> hoofdpersoon     --> is OW  (weet je nog? OW en PV zijn 'best friends')
- nu ga je pas op zoek naar het LV
 

Slide 2 - Diapositive

Wat is de 'rol' van het LV? 
  • een lv is 'iemand die' of 'iets wat' de handeling ondergaat
  • het lv kan dus een persoon zijn, of een 'ding'                                                   Voorbeeld: De tuinman helpt zijn buurman. (persoon)                                         De tuinman gebruikt een grasmaaier. (ding)
  • welke handeling. . . . dat zie je aan het werkwoord (we noemen het werkwoord ook wel de regisseur in de zin, dus het werkwoord deelt de rollen uit --> in het voorbeeld de werkwoorden: helpen en gebruiken) 
  • het onderwerp (de tuinman) heeft de 1e rol 
  • het lijdend voorwerp (buurman/grasmaaier) heeft de 2e rol

Slide 3 - Diapositive

(vervolg)
  • de werkwoorden 'helpen' en 'gebruiken' zijn dus WW die een LV bij zich kunnen hebben
  • Je kan het checken door er 'iets' of 'iemand' bij te zetten: de tuinman helpt iemand / de tuinman gebruikt iets
  • de LV 'en --> de buurman / de grasmaaier --> ondergaan de handeling (de buurman wordt geholpen / de grasmaaier wordt gebruikt DOOR DE TUINMAN, want dat is het OW)

Slide 4 - Diapositive

WW met maar 1 rol (OW)
  • er zijn ook WW die maar 1 rol  uitdelen
  • bijv. zwerven --> De dakloze man  zwerft door de stad. 
  • er past wel een OW bij, maar geen LV
  • je kan niet zeggen: De dakloze man zwerft iets / iemand door de stad.
  • hetzelfde geldt voor: groeien, bloeien, vriezen, hoesten etc.
  • DUS: niet alle WW kunnen een LV bij zich hebben

Slide 5 - Diapositive

Welke rol past bij het LV?
A
iemand (of iets) voert de handeling uit
B
iemand (of iets) ondergaat de handeling

Slide 6 - Quiz

Welk werkwoord deelt één rol uit?
A
kuchen
B
verzorgen

Slide 7 - Quiz

Welk werkwoord deelt 2 rollen uit?
A
verdwalen
B
repareren

Slide 8 - Quiz

Wat is het LV? Maandag maken we op school de toets voor Nederlands.
A
op school
B
de toets
C
de toets voor Nederlands
D
we

Slide 9 - Quiz

Heb je gegokt of gecheckt?
  • pv = maken
  • zinsdelen --> Maandag / maken / we / op school / de toets voor Nederlands. (bij twijfel kies je voor een langer zinsdeel, dus NIET als LV 'de toets' , maar 'de toets voor Nederlands'.
  • check: kan ik i.p.v. het LV 'iets' of 'iemand' invullen?
  • JA: Maandag maken we op school 'iets' voor Nederlands.
  • Wat ondergaat de handeling/wat wordt gemaakt? . . . . . . .= LV

Slide 10 - Diapositive

Wat is het LV? De directeur van AH laat leerlingen van Hofstad lyceum in de pauze niet meer in de supermarkt.
A
de directeur van AH
B
supermarkt
C
leerlingen
D
leerlingen van Hofstad Lyceum

Slide 11 - Quiz

Wat is het LV? Zijn wij vorig jaar in de zomervakantie in Griekenland geweest?
A
wij
B
Griekenland
C
zomervakantie
D
geen LV

Slide 12 - Quiz

Wat is de 'rol' van het LV? 
  • een lv is 'iemand die' of 'iets wat' de handeling ondergaat
  • het lv kan dus een persoon zijn, of een 'ding'                                                   Voorbeeld: De tuinman helpt zijn buurman. (persoon)                                         De tuinman gebruikt een grasmaaier. (ding)
  • welke handeling. . . . dat zie je aan het werkwoord (we noemen het werkwoord ook wel de regisseur in de zin, dus het werkwoord deelt de rollen uit --> in het voorbeeld de werkwoorden: helpen en gebruiken) 
  • het onderwerp (de tuinman) heeft de 1e rol 
  • het lijdend voorwerp (buurman/grasmaaier) heeft de 2e rol

Slide 13 - Diapositive