Grammatica 2 les 5: LV

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Grammatica 2 les 5: LV

Vervolg op: les 1 pv - les 2 zinsdelen -

les 3 werkwoordelijk gezegde - les 4 onderwerp -

en tot slot: les 5 het lijdend voorwerp

Plot26 

Wat is de 'rol' van het LV? 

• een lv is 'iemand die' of 'iets wat' de handeling ondergaat
• het lv kan dus een persoon zijn, of een 'ding'                                                   Voorbeeld: De tuinman helpt zijn buurman. (persoon)                                         De tuinman gebruikt een grasmaaier. (ding)
• welke handeling. . . . dat zie je aan het werkwoord (we noemen het werkwoord ook wel de regisseur in de zin, dus het werkwoord deelt de rollen uit --> in het voorbeeld de werkwoorden: helpen en gebruiken) 
• het onderwerp (de tuinman) heeft de 1e rol 
• het lijdend voorwerp (buurman/grasmaaier) heeft de 2e rol

Welke rol past bij het LV?

1. iemand (of iets) voert de handeling uit
2. iemand (of iets) ondergaat de handeling

Welk werkwoord deelt één rol uit?

1. bloeien
2. verzorgen

Maak een zin met 'bloeien'.

Welk werkwoord deelt 2 rollen uit?

1. vinden
2. kuchen

Maak een zin met 'vinden'.

Een 3e rol . . .

• Sommige werkwoorden kunnen zelfs drie rollen uitdelen --> aan/voor iemand of iets    
• Voorbeeld: De docent (rol 1) / gaf / vanwege corona / de leerlingen (rol 3) / alle lessen (rol 2) / online.
• Het zinsdeel met de 3e rol noemen we het meewerkend voorwerp (mv). 

Wat is het lv in de zin: Morgen krijgen we een oefentoets.

1. we
2. morgen
3. krijgen
4. een oefentoets

Welk zinsdeel heeft hier de 3e rol?
Imane geeft haar vriendin een cadeau.

1. geeft
2. Imane
3. haar vriendin
4. een cadeau

Wat is het ow en lv in de volgende zin?
Mijn vader geeft mij complimentjes.

1. mijn vader = ow mij = lv
2. mijn vader = ow complimentjes = lv mijn vader = ow complimentjes = lv
3. mij = ow geeft = lv
4. mijn vader = lv complimentjes = ow

Welke verdeling in zinsdelen klopt?
Mijn vader geeft mij complimentjes.

1. Mijn vader geeft / mij complimentjes.
2. Mijn / vader / geeft mij/ complimentjes.
3. Mijn vader / geeft / mij complimentjes.
4. Mijn vader / geeft / mij / complimentjes.