Les 45 persoonlijke en bezittelijke voornaamwoord

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom
1. Nakijken 
2. quiky 
3. Terugblik vorige les
4. Doel
5. Uitleg: Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoord
6. Aan de slag
7. Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Nakijken

Les 37

opdracht 1 t/m 8

 blz. 78 en 79



Slide 3 - Diapositive

Terugblik
Quiky maken 

Slide 4 - Diapositive

Waaruit bestaat het gezegde van een zin?
A
Alleen de persoonsvorm
B
Alle werkwoorden uit de zin
C
Alleen de voltooide deelwoorden

Slide 5 - Quiz

Schrijf het gezegde op van de volgende zin: "Hij is vergeten om mij te bellen."

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het gezegde in de zin:

Ik kan het werkwoordelijk gezegde benoemen.
A
ik
B
kan
C
benoemen
D
kan benoemen

Slide 7 - Quiz

Wat is het gezegde?
Ik ben in de achtbaan geweest.
A
achtbaan
B
geweest
C
ik
D
ben geweest

Slide 8 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:

Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?
A
Anouk en Wendy
B
Hebben
C
de opdracht
D
gemaakt

Slide 9 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:

Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.
A
gisteravond
B
hebben
C
gekeken
D
veel mensen

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Nakijken

Les 38

opdracht 1 t/m 10

 blz. 80 en 81



Slide 12 - Diapositive

Wat weet je nog over persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden?

Slide 13 - Carte mentale

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Waar is 'mijn' een voorbeeld van in de volgende zin: "Ik geef mijn eten aan hem."
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 23 - Quiz

Waar is 'hen' een voorbeeld van in de volgende zin: "Ik ga met hen naar de bioscoop."
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 24 - Quiz

Wat is juist? "Jou/jouw verhaal is heel langdradig."
A
Jou
B
Jouw

Slide 25 - Quiz

Wat is juist? "Is deze tas van jou/jouw?"
A
Jou
B
Jouw

Slide 26 - Quiz

Zelfstandig werken
Wat?
Les 45 maak vraag 1 t/m 10, blz. 94 en 95. 
Hulp nodig?
Overleg met je buurman/buurvrouw.
Lees uitleg op bladzij 94.
Tijd?
Tot einde van de les.
Klaar? 
Stillezen.

Slide 27 - Diapositive

Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?
Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
hen
ik
jij
jou
jouw
mijn
onze
wij
uw

Slide 28 - Question de remorquage