HIN 3HA - Spelling: §6, 7 en 8

Startvraag

  • Leg het verschil uit tussen het gebruik van dubbele punt en puntkomma.

Overleg en bedenk wat het verschil in betekenis is tussen bovenstaande zinnen.
havo
havo-plus
Noteer je antwoord in je schrift.
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Startvraag

  • Leg het verschil uit tussen het gebruik van dubbele punt en puntkomma.

Overleg en bedenk wat het verschil in betekenis is tussen bovenstaande zinnen.
havo
havo-plus
Noteer je antwoord in je schrift.

Slide 1 - Diapositive

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 2 - Diapositive

3HV 7. Spelling
Cursus 7
Spelling
§6, 7 en 8

Slide 3 - Diapositive

Fijn dat je er bent!
Pak je lesboek op blz 252, 
je etui met een 
pen en log in op deze LessonUp. 




timer
3:00

Slide 4 - Diapositive

Vandaag
  • Startopdracht 
  • Dagopening 
  • Herhaling vorige les 
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werken en verlengde instructie 
  • Huiswerk nakijken/Vragen stellen 
  • Afsluiting

Slide 5 - Diapositive

Dagopening

Slide 6 - Diapositive

Startvraag
Bijvoorbeeld:
  • Door de aankondigingsfunctie van de dubbele punt hoeft de tweede deelzin geen zelfstandige zin te zijn. Na een puntkomma moet in principe wel een volledige zin volgen, met een persoonsvorm.
In het eerste stuk tekst heeft de spreker kennelijk te maken met vervelende mensen, want hij wil naar andere mensen, die wel aardig zijn. De mensen met wie de spreker van het tweede stuk tekst te maken heeft, zijn kennelijk wel aardig.
havo
vwo
antwoord 

Slide 7 - Diapositive

Deze week:
Les 1 Spelling - §6, 7 en 8
Les 2 Spelling Engelse werkwoorden 
Les 3 Fictie -> 3PAK en leesboek mee 

Slide 8 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik kan komma's, dubbele punten, aanhalingstekens en puntkomma's op de juiste manier gebruiken.
  • Ik kan moeilijke woorden goed spellen.

Slide 9 - Diapositive

Waarom kan deze zin twee betekenissen hebben? Leg uit met leestekens.

Onze trainer zei Jan is uiterst traag van begrip.

Slide 10 - Diapositive

 §6 Komma, dubbele punt, aanhalingstekens en puntkomma
Je voegt leestekens toe aan je tekst om de leesbaarheid van de tekst te verhogen. Leestekens kunnen bijvoorbeeld de uitspraak van een woord verduidelijken, de nadruk op een specifiek woord of specifieke woordgroep leggen, een citaat markeren of de intonatie van een zin bepalen.

Slide 11 - Diapositive

Een komma geeft een rust in de zin aan. Je gebruikt een komma
  • voor of na een aanspreking;
  • tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en);
  • tussen twee persoonsvormen;
  • tussen de hoofdzin en een bijzin, als de delen lang zijn;
  • voor en achter een bijstelling.

Slide 12 - Diapositive

Een dubbele punt dient om iets aan te kondigen:
  • een citaat (directe rede);
  • een gedachte (let op: bij een gedachte gebruik je geen aanhalingstekens);
  • een opsomming;
  • een uitleg of toelichting.

Slide 13 - Diapositive

Aanhalingstekens gebruik je
  • bij citaten; 
  • als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis;
  • als het woord op een speciale manier (bijvoorbeeld spottend) gebruikt wordt.

Slide 14 - Diapositive

Een puntkomma gebruik je
  • tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen,
  • als afsluiting van de onderdelen van lange opsommingen die onder elkaar staan. Het laatste onderdeel krijgt als afsluiting een punt.

Slide 15 - Diapositive

Even een makkelijk begin: Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 16 - Question de remorquage

Alles door elkaar
dubbele punt
Aanhalingstekens
Komma
puntkomma
om aan te geven dat je het woord en niet de betekenis van het woord bedoelt.
Voor een voegwoord als 'maar', 'omdat', 'want' en 'daarom'.
Voor een opsomming die aangekondigd is
Tussen twee zinnen die bij elkaar horen.
Voor een citaat.
Om aan te geven dat iets gezegd wordt.

Slide 17 - Question de remorquage

Als Irina vaker zou trainen * zou ze volgend jaar zeker in Dames 1 spelen.
A
komma
B
puntkomma
C
dubbele punt

Slide 18 - Quiz

Verbeter deze zin: 'kaitlynn een erg zorgzame dame doet de boodschappen voor haar buurvrouw'

Slide 19 - Question ouverte

Verbeter deze zin: 'een lama moet je niet uitdagen dan spuugt hij misschien'

Slide 20 - Question ouverte

de leerlingen vroegen meneer neven of hij hun voorlas uit stiefkind

Slide 21 - Question ouverte

Niet waar
Waar
Een zin eindigt altijd met een punt.
Tussen twee persoonsvormen zet je een komma. 
Als je iemand aanspreekt, zet je een uitroepteken achter zijn of haar naam.
Een uitroepteken gebruik je bij een vraag.
Aanhalingstekens gebruik je als je een stukje tekst letterlijk overneemt.
Voor woorden zoals want, maar of omdat zet je een komma.
Leestekens maken het lezen makkelijker.

Slide 22 - Question de remorquage

§7 Spellingsalarm en 8 Mixopdrachten
symbolyseren / symboliseren
venomeen
relefante vragen
.mpul.aank..p
besteedingsruimte
Je gaat oefenen met het spellen van 'moeilijke' woorden.
Je gaat nogmaals oefenen met de leerstof van §2 t/m 6
Geinteresseerde in een functie bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit verzoeken wij hun curriculum vitae op te sturen.

Slide 23 - Diapositive

Maak de opdrachten van §6 in je boek en maak § 7 en 8 online.

timer
10:00

Slide 24 - Diapositive

Heb je een vraag?

Slide 25 - Diapositive

Lesdoelen gehaald?
  • Ik kan komma's, dubbele punten, aanhalingstekens en puntkomma's op de juiste manier gebruiken.
  • Ik kan moeilijke woorden goed spellen.

Slide 26 - Diapositive

Ik heb de lesdoelen gehaald.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage

Terugblik op de les
Wat ging goed?
Wat kan beter?

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

Zelfstandig werken / verlengde instructie
Wat
Lees de teksten en 
maak opdracht 1 t/m 3 op blz 66 en verder 

Hoe
Nederlands boek en schrift
Hulp
Zelfstandig of uitleg (bij mij)
Tijd
15 minuten
Klaar?
Lees verder in je leesboek. 
timer
15:00

Slide 30 - Diapositive

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 31 - Diapositive

Evaluatie 
  1. wat ging er goed en wat minder?
  2. is het leerdoel helder?
  3.  weet je wat je moet doen?
  4. heb je vragen en of opmerkingen?




Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Fijn weekend. Tot woensdag. 

Slide 34 - Diapositive

Template HIN

Slide 35 - Diapositive