Catullus en woordjes Livius

Catullus en woordjes Livius
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Catullus en woordjes Livius

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent pius ook al weer?

Slide 2 - Question ouverte

Wat betekent 'pius'
ook al weer?

Slide 3 - Carte mentale

Klaar?
20 vragen

Slide 4 - Diapositive

1.Wat betekent:
vetus, veteris

Slide 5 - Question ouverte

2. Wat betekent:
exercitus, exercitus?

Slide 6 - Question ouverte

3. Wat betekent:
idem, eiusdem

Slide 7 - Question ouverte

4. Wat betekent:
primum?

Slide 8 - Question ouverte

5. Wat betekent:
numquam

Slide 9 - Question ouverte

6. Wat betekent:
ut + ind (2x, zonder komma)

Slide 10 - Question ouverte

7. Wat betekent:
res, rei

Slide 11 - Question ouverte

8. Wat betekent:
pareo + dat

Slide 12 - Question ouverte

9. Wat betekent:
atque

Slide 13 - Question ouverte

10. Wat betekent:
fuit? 1 woord graag

Slide 14 - Question ouverte

11. Welke hoort er niet bij?
ut + conj. betekent:
A
(op)dat
B
(zo)dat
C
zoals
D
dat

Slide 15 - Quiz

12. Welke hoort er niet bij?
omnis kan betekenen:
A
allen
B
ieder
C
elke
D
geheel

Slide 16 - Quiz

13. Noteer het perfectum van mitto/mittere

Slide 17 - Question ouverte

14. exercitus, exercitus is van welke verbuigingsgroep?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 18 - Quiz

15. Welke naamvallen kan exercitus dan maximaal hebben:
A
nom ev.
B
nom gen ev. en mv.
C
nom ev. + nom mv.
D
nom + gen.ev.; nom + acc.mv

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

16. 'Lesbia' is een pseudoniem voor:

Slide 21 - Question ouverte

17. D

Slide 22 - Question ouverte

17. Dit weten we van Catullus:
A
Hij is in Klein-Azië (=huidige Turkije) geweest
B
Hij was een poeta novus
C
Hij heeft Sappho op Lesbos bezocht
D
Zijn poëzie is beïnvloed door de Alexandrijnse poëzie

Slide 23 - Quiz

18. Waarom is Catullus (volgens zijn gedicht) jaloers op een mus?

Slide 24 - Question ouverte

19. Noteer de namen van de drie auteurs van wie je teksten voor de toets moet kennen. (alleen spatie gebruiken, in volgorde van de behandeling in de les)

Slide 25 - Question ouverte

20. Welke twee thema's hebben we behandeld in periode 2 en 3?

Slide 26 - Question ouverte

20. Welke twee thema's hebben we behandeld in periode 2 en 3?

Slide 27 - Carte mentale

Noteer het rijtje van quis (m) zonder komma's

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive

En nog eens:
Noteer het rijtje van quis (m) zonder komma's

Slide 30 - Question ouverte

Hoe kijk je tegen de toetsweek aan?

Slide 31 - Carte mentale

Slide 32 - Diapositive