KERN 16 woordraadstrategieën

Op tafel:
Kern-boek hst 16, map, pen
Telefoon in zwarte zakkie
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Op tafel:
Kern-boek hst 16, map, pen
Telefoon in zwarte zakkie

Slide 1 - Diapositive

Vandaag op tafel:
Kernboek, papier
Telefoon in zwarte zakkie

Slide 2 - Diapositive

Welkom!
Op tafel:
Kernboek, map, pen
Telefoon in zwarte zakkie
GEEN LAPTOP OP TAFEL

Slide 3 - Diapositive

Agenda
 Uitleg hst 16 (=herhalen want nog een keer op PTO)  

Woordraadstrategieën
Aan de slag
Nakijken 
Huiswerk

Slide 4 - Diapositive

Waarom twee keer woordraadstrategieën in PTO? 

Slide 5 - Diapositive

Derde periode
1. PTO negen hoofdstukken: hst 16, 31, 32, 44, 53, 54, 57, 62, 72 van Kern 

2. Fictie + schrijven  = boekopdracht Kern 35 + 48 

3. NUMO => 8 weken 45 minuten. 
 
4. DIA-toets resultaat (jullie moeten op 1F scoren en op weg naar 2F gaan)

Slide 6 - Diapositive

 Uitleg KERN 16 (maak aantekeningen)

Als je goede aantekeningen wil maken, heb je nodig:
- Blaadje voor in je map (eventueel een Cornell blad)
- Pennen. 

Slide 7 - Diapositive

Kan in je aantekeningen

Slide 8 - Diapositive

AANTEKENINGEN

Slide 9 - Diapositive

De vragen bij hst 16  
Hebben we voor een deel al gemaakt
Dus oefenblad

Slide 10 - Diapositive

Zich distantiëren 

Slide 11 - Diapositive

Antwoorden hst 16 - 1
a bolide: raceauto, sportauto.   Woordraadstrategie: synoniem of lees terug. Voor de komma staat namelijk ‘snelle auto’s’.
b reiskostenvergoeding: vergoeding die je krijgt voor reiskosten.   Woordraadstrategie: samenstelling van ‘reiskosten’ + ‘vergoeding’.
c patholoog-anatoom: specialist die overleden patiënten onderzoekt, bijvoorbeeld om de doodsoorzaak vast te stellen   Woordraadstrategie: lees terug. In de voorafgaande zin staat namelijk de betekenis uitgelegd.

Slide 12 - Diapositive

Antwoorden hst 16 - 1
d pseudoniem: verzonnen naam die je gebruikt om je echte naam geheim te houden. Woordraadstrategie: tegenstelling: ‘niet zijn eigen naam’.

e heroïsch: dapper, heldhaftig   
Woordraadstrategie: tegenstelling (‘angsthaas’)

f meerderheidsstandpunt: het standpunt dat de meerderheid heeft
  Woordraadstrategie: samenstelling van ‘meerderheid’ en ‘standpunt’.

Slide 13 - Diapositive

Antwoorden hst 16 - 1
g moderator: gespreksleider
 Woordraadstrategie: synoniem (‘gespreksleider’)

h accelereerde: versnellen
Woordraadstrategie: lees vooruit. Het woord wordt ongeveer uitgelegd in de rest van de zin.

 

Slide 14 - Diapositive

3. Zelfstandig werken
Wat?
Maak vraag oefenblad (in stilte)
Klaar?
Lever in bij mij en ga aan Numo (stil)
Ik zal je werk controleren + ik check Numo ondertussen

Slide 15 - Diapositive

Huiswerk
Je krijgt een tekst mee, met vragen. Deze tekst lees je en je maakt de vragen voor de volgende les. 

Vergeet ook je Numo niet! Als je achterloopt werk je dus langer dan 45 minuten per week om het in te halen!

Slide 16 - Diapositive

2. Huiswerk nakijken 
>> Log in bij LessonUp
>> 2 vragen. 

Slide 17 - Diapositive

1. Welke moeilijke woorden heb je in de tekst 'inflatie' gevonden?

Schrijf er 2 op.

Slide 18 - Question ouverte

2. Kies 1 moeilijk woord uit.

Welke woordraadstrategie heb je gebruikt?

Slide 19 - Question ouverte

3. Welke strategie heeft jouw voorkeur bij een moeilijk woord?
A
Terug- of vooruitlezen.
B
Synoniem (makkelijker woord, zelfde betekenis)
C
Context gebruiken (afbeeldingen
D
Woordenboek

Slide 20 - Quiz

4. Wat is de functie van alinea 2 (tussenkop inflatie) ?

Slide 21 - Question ouverte

5. Wat is de functie van alinea 3? (oorlog in Oekraïne)?

Slide 22 - Question ouverte

6. Wat is de functie van alinea 4? (last van inflatie)

Slide 23 - Question ouverte

3. Zelfstandig werken
Wat?
Maak vraag 1 en 6 van KERN 16.
Klaar?
Werk aan NUMO
Huiswerk controleren: werkblad + NUMO. 

Slide 24 - Diapositive

Aan de slag 
NUMO => 7 weken 45 min. 
 
Ook voortgang telt mee.
Doe je het wekelijks ja/nee? 
Ga je vooruit (ja/nee)? 
 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive