Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Fictieopdracht boek
Slide 1 - Carte mentale
Zoek 5 beelden
over de plaats waar jouw verhaal zich afspeelt.
Beeld 1
over de tijd waarin jouw verhaal zich afspeelt.
Beeld 2
over het thema van het boek
Beeld 3
dat wat zegt over
de hoofdpersoon
of een ander belangrijk personage
dat past bij wat jij geleerd hebt door dit boek
Beeld 4
Beeld 5
Slide 2 - Diapositive
Beeld 1: Kies een beeld dat wat zegt over de plaats waar jouw verhaal zich afspeelt.
In welke situatie speelt het verhaal zich af: in een stad, dorp, straat, land of op een andere planeet?
Slide 3 - Diapositive
Beeld 2: Kies een beeld dat wat zegt over de tijd waarin het verhaal zich afspeelt.
Wanneer speelt dit verhaal zich af in het verleden/heden/toekomst?
Is het in de verledentijd of tegenwoordige tijd geschreven?
Worden er sprongen in de tijd gemaakt (naar het verleden of naar de toekomst?).
In welke periode speelt het verhaal (bijv. WO 2, toekomst)?
Slide 4 - Diapositive
Beeld 3: Kies een beeld dat wat zegt over het thema van het boek.
Wat is het hoofdthema van het boek? Waar gaat het over: vriendschap, liefde, ziekte, vertrouwen of….?
Slide 5 - Diapositive
Met het thema van het verhaal wordt iets anders bedoeld dan het onderwerp. Een onderwerp kan bijvoorbeeld ‘pesten’ of ‘liefde’ zijn, maar in het thema zit altijd een boodschap verborgen.
Een thema bij het onderwerp pesten kan bijvoorbeeld zijn ‘Je moet iedereen in zijn waarde laten’ of ‘Wat kan het effect zijn van ‘grapjes’ met anderen?’
Een thema bij het onderwerp liefde kan zijn ‘hoeveel mag je van iemand houden’ of ‘Is liefde altijd goed voor je?’
Slide 6 - Diapositive
Het thema van een verhaal bepalen is niet makkelijk en je moet over het hele verhaal nadenken om erachter te komen wat het thema van het verhaal is.
Om het thema te bepalen kun je jezelf de volgende vragen stellen:
· Wat is de ‘wijze les’ van het verhaal?
· Wat wil de schrijver je meegeven over het onderwerp?
· Met welk probleem (gevoel/gedachte) zit de hoofdpersoon?
· Wat ontdekt de hoofdpersoon over het onderwerp? Verandert hij/zij van mening in de loop van het verhaal?
Zegt het boek iets over een universeel (voor iedereen geldend) probleem?
Laatste punt; het thema is nooit één woord, maar altijd een kort zinnetje.
Slide 7 - Diapositive
Beeld 4: Kies een beeld dat wat zegt over de hoofdpersoon of een ander belangrijk personage in het verhaal.
Wie is de hoofdpersoon of hoofdpersonen. Wat voor types zijn het, welke karaktereigenschappen hebben zij?
Slide 8 - Diapositive
Hoofd- en bijfiguren zijn personages in een roman of verhaal.
We maken onderscheid tussen karakters en types
Van een karakter kom je veel over zijn gevoelens en gedachten te weten.
Een karakter maakt een ontwikkeling door.
Types leer je oppervlakkig kennen en vooral het uiterlijk wordt beschreven.
Slide 9 - Diapositive
Beeld 5: Kies een beeld dat past bij wat jij geleerd hebt door dit boek.
Is het een interessant, leerzaam, grappig of tragisch boek? Probeer dit toe te lichten
Slide 10 - Diapositive
Naast deze vijf beelden met uitleg, geef je ook een titelverklaring. Waarom heeft de schrijver deze titel gekozen?
Als laatste geef je je mening over het boek en je gebruikt daarbij minstens twee beoordelingswoorden (zie volgende slide). Onderbouw je mening met minstens twee argumenten met voorbeelden uit het boek.
Slide 11 - Diapositive
Beoordelingswoorden
Waardevol waardeloos
Moeilijk makkelijk
Overzichtelijk onoverzichtelijk
Ontroerend niet ontroerend
Mooi lelijk
Sfeervol sfeerloos
Vlot verteld langdradig
Indrukwekkend niet indrukwekkend
Realistisch onrealistisch
Opgewekt zielig
Slide 12 - Diapositive
leerling 1
leerling 2
leerling 3
leerling 4
leerling 5
maandag 13 februari
Gwen
Tess
Jesse
Sepp
Esther
maandag 13 februari
Thomas
Elina
Fatih
Levi
dinsdag 14 februari
Stan
Lana
Shams
Britt
woensdag 15 februari
Florian
Thijs
Sandra
Isa
woensdag 22 februari
Lieve
Noor
Finn
Damon
woensdag 22 februari
Ryan
Mees
Sophie
Sem
Matthis
Slide 13 - Diapositive
Inleiding
Je stelt jezelf voor en je noemt de aanleiding van je presentatie.
Je noemt de titel van je boek en de auteur.
info over de schrijver
korte samenvatting van het boek
Slide 14 - Diapositive
Opdracht: Vertel met woorden en beelden over het boek dat je hebt gelezen.