Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
Deze les
Oefenen voor ST (mobiel of laptop en schrift nodig)
Slide 1 - Diapositive
Wat gebeurde er in 1648?
A
De Statenbijbel werd heel belangrijk in Nederland.
B
Maurits van Oranje voert het Nederlandse leger aan.
C
Spanje en de Republiek ondertekenen de vrede van Munster.
D
Willem van Oranje werd koning van Nederland.
Slide 2 - Quiz
Welk KA?
A
Ontstaan en verspreiding van de Islam
B
De verspreiding van het christendom in geheel Europa
C
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
D
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Slide 3 - Quiz
Welk KA?
A
Ontstaan en verspreiding van de Islam
B
De verspreiding van het christendom in geheel Europa
C
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
D
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Slide 4 - Quiz
Welk KA?
A
Ontstaan en verspreiding van de Islam
B
De verspreiding van het christendom in geheel Europa
C
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
D
Hof stelsel en horigheid
Slide 5 - Quiz
Welk twee ka's passen hierbij?
A
de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
B
de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
C
Het begin van staatsvorming en centralisatie
D
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
Slide 6 - Quiz
Welk antwoord kan dienen als voorbeeld bij het Kenmerkende Aspect "Het begin van staatsvorming en centralisatie"
A
De heer eist van de horige boer dat deze zijn land niet verlaat
B
De koning stuurt zijn broer mee op kruistocht
C
De koning maakt een eigen leger met huurlingen
D
De macht van de edelen is groot en ze hebben geen gezamenlijke afspraken of regels
Slide 7 - Quiz
Wat is waar? Door staatsvorming en centralisatie
A
Nam de macht van de adel toe
B
Nam de macht van de adel af
C
Nam de macht van de steden toe
D
Nam de macht van de koning af
Slide 8 - Quiz
Welke historische ontwikkeling leidde tot een notie van nationaal besef?
A
De renaissance
B
De wetenschappelijke revolutie
C
De verlichting
D
De democratische revoluties
Slide 9 - Quiz
Welke ontwikkeling in de geschiedenis had veel invloed op de Amerikaanse onafhankelijkheid?
A
De renaissance
B
De democratische revoluties
C
De wetenschappelijke revolutie
D
De Verlichting
Slide 10 - Quiz
Welke revolutie behoort niet tot de democratische revoluties?
A
Franse revolutie
B
Russische revolutie
C
Bataafse Revolutie
D
Amerikaanse Revolutie
Slide 11 - Quiz
Wat is de Beeldenstorm?
A
Het vernielen van beelden en kostbaarheden van de katholieke kerk.
B
Het vernielen van beelden en kostbaarheden van de protestante kerk.
C
Het neerzetten van velen beelden in de katholieke kerk.
D
Een storm die alles verwoestte in de Nederlanden.
Slide 12 - Quiz
Beeldenstorm
A
1664
B
1540
C
1565
D
1566
Slide 13 - Quiz
Wie was Columbus?
A
Ontdekkingsreiziger
B
Priester
C
Burgemeester
D
Koning van Spanje
Slide 14 - Quiz
Welk KA hoort bij deze afbeelding?
4. De Griekse wetenschap en politiek 5. De klassieke vormentaal 6. De groei van het Romeinse imperium 7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 15 - Quiz
4. De Griekse wetenschap en politiek 5. De klassieke vormentaal 6. De groei van het Romeinse Rijk 7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa 8. jodendom en christendom
A
5
B
6
C
7
D
8
Slide 16 - Quiz
Verlichte ideeën ontstaan door de:
A
Godsdienstvrijheid
B
Opkomst nationalisme
C
Wetenschappelijke revolutie
D
Beeldenstorm
Slide 17 - Quiz
Welke ontwikkeling in de geschiedenis had veel invloed op de Amerikaanse onafhankelijkheid?
A
De renaissance
B
De democratische revoluties
C
De wetenschappelijke revolutie
D
De Verlichting
Slide 18 - Quiz
Welke zin over de 17e-eeuwse wetenschappelijke revolutie is juist?
A
Wetenschappers gingen logisch denken en proeven doen
B
De kerk steunde wetenschappers in de nieuwe manier van denken
C
Wetenschappers namen de Bijbel als uitgangspunt van hun onderzoek
D
Wetenschappers baseerden hun conclusies op basis van de onderzoeksresultaten uit de Oudheid.
Slide 19 - Quiz
💡 👑
A
Verlichting
B
Verlicht absolutisme
C
Rationalisme
D
abolitionisme
Slide 20 - Quiz
Wat maakte Amsterdam tot een handelsknooppunt van Europa?
A
Groeien als stad, mede dankzij immigranten.
B
Handel met de Oostzee en via de WIC en VOC met Amerika en Azië.