Poëzie

Poëzie
Gedurende deze les gaan jullie de verschillende dichtvormen, rijmschema's en termen uit de poëzie leren kennen.
Succes!
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Poëzie
Gedurende deze les gaan jullie de verschillende dichtvormen, rijmschema's en termen uit de poëzie leren kennen.
Succes!

Slide 1 - Diapositive

Als jullie aan poëzie denken, welke woorden komen er in jullie op?
Schrijf hier enkele woorden waar je direct aan denkt.

Slide 2 - Carte mentale

Belangrijke termen
Eerst gaan we enkele termen overlopen die belangrijk zijn om de rest van de les te kunnen volgen

Slide 3 - Diapositive

Semantische schaal
Schalen waarmee je, na het lezen van een gedicht, je gevoelens kan uiten. 
  • Rationele polen (vb: Ik vond dit gedicht origineel/banaal)
  • Emotionele polen (vb: Dit gedicht maakt mij blij/triestig)
  • Suggestieve polen (vb: Dit gedicht voelt warm/koud)

Slide 4 - Diapositive

Rijmschema
Bij gedicht: 
Kijken welke verzen met elkaar rijmen
Verzen die op elkaar rijmen geef je dezelfde letter
Vb rijmschema: AABBA (Verzen 1, 2 en 5 rijmen met elkaar, verzen 3 en 4 ook)

Slide 5 - Diapositive

Verschillende rijmschema's
  • Gepaard rijm: AABB
  • Gekruist rijm: ABAB
  • Omarmend rijm: ABBA
  • Gebroken rijm: ABCB

Slide 6 - Diapositive

Strofe
  • Zoals paragraaf in een tekst
  • Tussen verschillende strofes: witruimte
  •  Specifieke benamingen voor strofenlengtes

Slide 7 - Diapositive

Benamingen strofenlengtes
  • 2 verzen: distichon
  • 3 verzen: terzine
  • 4 verzen: kwatrijn
  • 5 verzen: quintet
  • 6 verzen: sextet
  • 7 verzen: septet
  • 8 verzen: octaaf

Slide 8 - Diapositive

Dichtvormen
Het eerste wat we gaan zien, zijn de dichtvormen. Bij elke dichtvorm gaat er een uitleg staan en een voorbeeld.

Slide 9 - Diapositive

Kalligram
  • gedicht in vorm van tekening
  • geen horizontale regels
  • bv: in vorm van huis, kat, zon, ... 

Slide 10 - Diapositive

Voorbeelden kalligram

Slide 11 - Diapositive

Haiku
  • Kort gedicht: 17 lettergrepen
  • Drie regels
  • Regel 1: 5 lettergrepen
  • Regel 2: 7 lettergrepen
  • Regel 3: 5 lettergrepen

Slide 12 - Diapositive


Voorbeelden haiku

Slide 13 - Diapositive

Acrostichon
  • Naamgedicht
  •  Eerste letter van elke regel maakt samen een naam/woord/zin
  • Mesostichon: middelste letter van elke regel maakt samen een naam/woord/zin

Slide 14 - Diapositive


Voorbeelden acrostichon

Slide 15 - Diapositive

Limerick
  • 5 regels
  • Rijmschema: AABBA
  • Regel 1: dier/persoon introduceren met plaatsnaam (niet verplicht)
  • Laatste regel: Pointe/uitsmijter


Slide 16 - Diapositive


Voorbeelden limerick

Slide 17 - Diapositive

Sonnet
  • Gedicht van veertien regels
  •  Petrarkaans sonnet: twee kwatrijnen, twee terzinnen
  • Shakespeare-sonnet: drie kwatrijnen, één distichon
  • Soms 15de regel: de coda
  • Kan chute/volta bevatten: wijziging in de betekenis

Slide 18 - Diapositive





Voorbeelden 
sonnet

Slide 19 - Diapositive

Epigram
  • Puntdicht
  • Puntig, kort gedicht
  • Knappe clou
  • Bevat vaak een woordspelling 

Slide 20 - Diapositive


Voorbeelden epigram

Slide 21 - Diapositive

Epitaaf
  • Grafschrift
  •  Heel kort (meestal 2 zinnetjes)
  • Humoristische bedoeling

Slide 22 - Diapositive

Voorbeelden epitaaf

Slide 23 - Diapositive

Refrein
  • Elke strofe eindigt met dezelfde zin 

Slide 24 - Diapositive

Retrograde
  • Gedicht dat andersom ook te lezen is 

Slide 25 - Diapositive

Rondeel
  • Gedicht van 8 regels
  • Regels 1, 4 en 7 zijn gelijk
  • Regels 2 en 8 zijn gelijk 

Slide 26 - Diapositive

           Voorbeelden 
rondeel

Slide 27 - Diapositive

Van welk gedicht is dit een voorbeeld:

A
Epigram
B
Rondeel
C
Haiku
D
Sonnet

Slide 28 - Quiz

Van welk gedicht is dit een voorbeeld:

A
Epigram
B
Rondeel
C
Haiku
D
Sonnet

Slide 29 - Quiz

Schrijf hieronder een epitaaf.

Slide 30 - Question ouverte

Soorten rijm
Nu gaan jullie de verschillende soorten rijmen leren kennen.

Slide 31 - Diapositive

Volrijm
  • Woorden rijmen heel fel op elkaar
  • Vb: Hond en wond
  • Vb: Vaas en kaas 

Slide 32 - Diapositive

Halfrijm
  • Woorden rijmen op elkaar maar niet met de laatste letters
  • Assonnantie: zelfde klinkers
  • Vb: diep en lief
  • Alliteratie: zelfde medeklinkers (meestal beginletter)
  • Vb: Koddige kater 

Slide 33 - Diapositive

Eindrijm
  • De rijmklanken staan aan het einde van de versregels 

Slide 34 - Diapositive

Binnenrijm
  • Binnen één versregel staan meerdere volrijmen 

Slide 35 - Diapositive

Middenrijm
  • De rijmklanken staan in het midden van twee opeenvolgende versregels (meestal ongeveer onder elkaar) 
  • In dit gedicht: loop en hoop

Slide 36 - Diapositive

Voorrijm
  • Aan het begin van twee opeenvolgende regels staan volrijmen 

Slide 37 - Diapositive

Overlooprijm
  • Het laatste woord van een versregel rijmt op het eerste woord van de volgende versregel 

Slide 38 - Diapositive

Dubbelrijm
  • Eindrijm met twee rijmklanken  

Slide 39 - Diapositive

Rijk rijm
  • Rime riche
  •  Rijmklanken hebben identiek dezelfde klank
  • Vb: Zierikzee - Overzee
  • Vb: Onbewust - Bewust

Slide 40 - Diapositive

Van welk rijmvorm is dit een voorbeeld: Liesje leerde Lotje lopen.
A
Volrijm
B
Assonantie
C
Alliteratie
D
Rijk rijm

Slide 41 - Quiz

Van welk rijmvorm is dit een voorbeeld: Door en rood
A
Volrijm
B
Assonantie
C
Alliteratie
D
Rijk rijm

Slide 42 - Quiz

Van welk rijmvorm is dit een voorbeeld: Muis en huis
A
Volrijm
B
Assonantie
C
Alliteratie
D
Rijk rijm

Slide 43 - Quiz

Van welk rijmvorm is dit een voorbeeld:
Mirjam woont in Amsterdam
A
Eindrijm
B
Binnenrijm
C
Middenrijm
D
Voorrijm

Slide 44 - Quiz

Van welk rijmvorm is dit een voorbeeld:
Blinkende toortsen en flonkrend kristal,
Klinkende kelken en jubelgeschal!
A
Eindrijm
B
Binnenrijm
C
Middenrijm
D
Voorrijm

Slide 45 - Quiz

Van welk rijmvorm is dit een voorbeeld:
Gisteren gingen we naar de kamer
Later waren we aan de eettafel
A
Eindrijm
B
Voorrijm
C
Overlooprijm
D
Dubbelrijm

Slide 46 - Quiz

Geef een voorbeeld van een voorrijm.

Slide 47 - Question ouverte