2 Grieks les 7

2 Grieks genetivus, dativus
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

2 Grieks genetivus, dativus

Slide 1 - Diapositive

Ὁ Ζεύς υἱός του Κρονου έστιν.
Welke naamval is του Κρονου?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 2 - Quiz

Το δενδρον ἐστιν εγγύς του ποταμού.
Welke naamval is του ποταμού?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 3 - Quiz

Το δενδρον ἐστιν εγγύς του ποταμού.
Wat is de functie van του ποταμού in de zin?
A
bijvoeglijke bepaling
B
bij een voorzetsel
C
bij een werkwoord
D
omdat het "van" is

Slide 4 - Quiz

Ὁ πατήρ ὅπλα τῳ υἱῳ παρέχει.
In welke naamval staat τῳ υἱῳ?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 5 - Quiz

Ὁ πατήρ ὅπλα τῳ υἱῳ παρέχει.
Wat is de functie van τῳ υἱῳ in de zin?
A
meewerkend voorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
bijvoeglijke bepaling
D
bij een voorzetsel

Slide 6 - Quiz

Φόβῳ οἱ παίδες φευγουσι προς την μητέρα.
In welke naamval staat την μητέρα?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 7 - Quiz

Φόβῳ οἱ παίδες φευγουσι προς την μητέρα.
Wat is de functie van φοβῳ in de zin?
A
meewerkend voorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
bijvoeglijke bepaling
D
bij een voorzetsel

Slide 8 - Quiz

Ὁ Απολλών τοις ἀνθρωποις παρέχει το φως.
Wat is de functie van τοις ἀνθρωποις in de zin?
A
meewerkend voorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
bijvoeglijke bepaling
D
bij een voorzetsel

Slide 9 - Quiz

Την ἀσπίδα και το δόρυ παρέχει ὁ Ζεύς τῃ Ἀθηνᾳ.
Welke naamval is το δόρυ?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 10 - Quiz

Την ἀσπίδα και το δόρυ παρέχει ὁ Ζεύς τῃ Ἀθηνᾳ.
Wat is de functie van το δόρυ in de zin?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijvoeglijke bepaling

Slide 11 - Quiz