Woordsoorten leerjaar 1 (persoonlijk voornaamwoord en herh)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1,2

Woordsoorten herkennen

• Je kan de volgende woordsoorten herkennen:

• lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden,

• voorzetsel.

• persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

wederkerig voornaamwoord

wederkerend voornaamwoord

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in deze zin:
Zij heeft haar mobiel laten liggen.

1. zij
2. haar

Die rode fiets is van jou.

jou =

1. een bezittelijk voornaamwoord
2. een bijvoeglijk naamwoord
3. een persoonlijk voornaamwoord

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een persoonlijk voornaamwoord?

1. Jouw verhaal
2. Het verhaal van jou
3. Onze telefoon
4. Geef elkaar een hand

Wij verbazen ons over de hoge cijfers.
Persoonlijk voornaamwoord =

1. Wij
2. ons

Wij hebben ons vergist.
Ons =

Tekst

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. wederkerend voornaamwoord
4. wederkerig voornaamwoord

Waarom heeft hij zich niet gewassen?
'zich' =

1. voorzetsel
2. persoonlijk voornaamwoord
3. wederkerend voornaamwoord
4. bezittelijk voornaamwoord

Mijn fiets is gestolen.

Mijn=

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

'van' is een ...?

1. lidwoord
2. voorzetsel
3. bezittelijk voornaamwoord
4. persoonlijk voornaamwoord

Pieter gaat met het vliegtuig naar Amerika.
Noem de zelfstandig(e) naamwoord(en)

1. Pieter, vliegtuig, Amerika
2. naar
3. met
4. Pieter, Amerika

De witte jas hangt nog aan de kapstok.
Jas is een....

1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Werkwoord
4. Lidwoord

De plaatselijke bende denkt dat het een criminele bende is.
plaatselijke =

1. bijvoeglijk naamwoord
2. voorzetsel
3. bezittelijk voornaamwoord
4. persoonlijk voornaamwoord

Sommige parkeerplaatsen zijn eng.
eng=

1. bijvoeglijk naamwoord
2. voorzetsel
3. lidwoord
4. zelfstandig naamwoord

Ik ga MET de trein naar Haarlem.

1. voorzetsel
2. lidwoord
3. werkwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

Ik heb het vanmorgen in de krant gelezen.
het=

1. persoonlijk voornaamwoord
2. lidwoord

Ik wil me natuurlijk niet met jullie zaken bemoeien.
persoonlijk voornaamwoord=

1. Ik
2. jullie

Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?

1. Blonde
2. Man
3. Paard
4. De

Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?

1. Maaike
2. Paard
3. Het
4. Laptop

Welke twee woorden in de volgende zin zijn bijvoeglijk naamwoorden?

Dat dikke boek is echt interessant.

1. dikke - echt
2. dikke - interessant
3. dat - dikke
4. echt - interessant

- Het dikke boek (het boek is dik)

- Het interessante boek (het boek is interessant)

'Het echte boek' kan ook, maar dan is de betekenis van 'echt' anders. Hier gaat het om 'echt interessant'.

'Dat boek' kan ook, maar 'dat' is een aanwijzend voornaamwoord; het zegt niks over het boek.

En nu zelf aan de slag!

        

• Meer oefenen? Ga naar juf Melis (woordsoorten)      
•                                  Ga naar Cambiumned (woordsoorten)
•                                  Ga naar de methodesite (It's learning)